11 december 1958.
247
paald, waarbij als hoogste ressort het eigen geweten geldt. Handelt een
Katholiek uit zuivere gewetensdrang, waarbij het onderkennen van de
pure, de ware zuiverheid natuurlijk een eerste eis is, dan is 's mensen ge-
weten de hoogste wet. Het onderkennen van die pure, ware zuiverheid is
echter geen eenvoudige zaak. Men zal er zich bij de geneigdheid van de
mens tot egocentrisch denken en handelen dus rijp over moeten beraden,
men zal een geoefend denker moeten zijn en zich in vele gevallen door wel
geoefende denkers moeten doen voorlichten.
Ik zie de leden van de Katholieke en Christelijke werkgemeenschappen
in de P. v. d. A. dus als goede Katholieken en goede Christenen, die blijk-
baar door eigen pure gewetensdrang in deze partij zijn terecht gekomen
en die zich wel bewust zijn van de gevaren, die de marxistische en histo-
risch-materialistische tendensen, die in de P. v. d. A. toch nog steeds richt-
snoer zijn, zoals ze dat in de oude S.D.A.P. waren, voor hun geloof hebben.
De grote beduchtheid voor het verkeerde voorbeeld, dat de leden van
deze werkgemeenschappen voor de niet-denkende massa hebben gegeven,
behoeven zij en wij, hun broeders in Christus, naar mijn gevoelen niet
meer te koesteren, al betreur ik toch het bestaan van deze werkgemeen-
schappen. De doorbraak was n.I. niet al te fors. De grote massa Katho-
Iieken werd echter door hen niet aangetrokken. Men kan mij natuurlijk
tegenwerpen, dat de K.V.P. toch met deze P. v. d. A. samenwerkt zoals
met andere politieke partijen, maar waarom zou ze dat niet. In de eerste
plaats heeft Christus gezegd, dat wij onze naasten moeten liefhebben en
iedereen is onze naaste en niet onze vijand, maar voorts werkt de K.V.P.
met ieder ander speciaal op sociaal-economisch terrein samen, voorzover
dit samengaan de eigen opvattingen (bijvoorbeeld omtrent onderwijs, pri-
vaatbezit, bezitsvorming om er maar enkele te noemen) niet aantast.
Wij zijn het, zoals in de laatste tijd toch wel eens meerdere malen is ge-
bleken, in vele gevallen met de P. v. d. A. niet eens. Dat mag ook wel eens
gezegd worden ten behoeve van degenen, die met een angst-psychose
voor een zogenaamde rooms-rode coalitie rondlopen. Ons kabinet bijvoor-
beeld is in de ogen van de K.V.P. allerminst een principe-kabinet; het
enige, dat te vormen was op het moment van de samenstelling was een
zakenkabinet. De V.V.D. onttrok zich aan medewerking en manoeuvreerde
zich aldus in de toch min of meer voordeliger positie van de opposant,
die zelf niets behoeft te doen dan te critiseren.
In deze raad bevindt zich, overigens zonder haar medewerking, thans de
fractie van de P. v. d. A. in deze toch zeker niet onaantrekkelijke positie.
Waar wij constateerden (en ik meen, dat dit wel landelijk geconstateerd
mag worden) dat de Katholieke en de Christelijke Werkgemeenschappen
in de P. v. d. A. niet zodanige aantrekkingskracht uitoefenden, dat ze er
de oorzaak van zijn, dat vele Katholieke en Christelijke stemmen op haar
werden uitgebracht, moet er althans wat de K.V.P. betreft, waarvan het
Katholieke volksdeel toch wel het meest in getalsterkte is gestegen, dus
wel een andere oorzaak zijn, waardoor een relatieve daling van haar ver-
tegenwoordiging veroorzaakt moet zijn en onze gedachten gaan daarbij
natuurlijk uit naar de V.V.D., wier stijgend aantal gemeenteraadszetels
wel zeer opmerkelijk is.
Het is mijn overtuiging, dat een goed Katholiek lid van de V.V.D. kan
zijn of kan blijven, als hij uit gewetensdrang daartoe genoopt wordt. Voor
hem geldt hetzelfde als voor de leden van de Katholieke of Christelijke
Werkgemeenschap in de P. v. d. A. natuurlijk mutatis mutandis.
Maar ik acht het merkwaardig, dat deze leden en met hen vele andere
leden van de V.V.D. zo gaarne voor hun gemeenschap de term liberaal
gebruiken. Ik acht dat vooral voor deze Katholieke leden of stemmers
symptomatisch, omdat men in die term het woord „libertas" vrijheid
bespeurt. Ik voor mij persoonlijk erken de vrijheid eerst in de hierboven
door mij aangeduide gebondenheid.