11 december 1958.
253
uitgelegd heeft, wat revoiutie was met behulp van zijn wandelstok. Hij
zei: „Kijk eens jongen, revolutie is ommekeer en als ik nou die wandel-
stok omkeer, dan is dat het juiste beeld van een revolutie. Wat onder zat
is dan boven en wat boven zat is dan onder, maar heb je in de gaten, wat
er met die middenmoot gebeurt? Die zat tussen de kop en het ondereind
ingekneld en ze zit het nu nog".
Die middenmoot woont hier in Heemstede en vele leden van deze raad
behoren bijvoorbeeld mede tot deze categorie. Maak het de bezitters van
een huis, dat door spaarcentjes gedurende een lang leven van hard werken
is verworven, niet extra lastig door kleine speldeprikken als die niet strikt
nodig zijn. Huisjesmelkers, bezitters van onderkomen huurkazernes, die
vegeteren op de ruggen van het proletariaat, zijn er in Heemstede niet.
Conjunctuur beheersen door middel van de heffing van belastingen kunnen
wij in de gemeente toch niet, daar draagt Den Haag in voldoende mate zorg
voor. Als er meer duiten waren zo menen de leden van de belastingver-
hogende tendentie, dan zouden wij kapitaalsuitgaven kunnen doen, waar-
voor de lasten uit hogere heffingen zouden kunnen komen. Ik vraag me af,
welke kapitaalsuitgaven er hier bedoeld worden.
Moeten wij naar zwemvijvers van miljoenen, naar stadhuizen van mil-
joenen of moeten wij naar kostbare buurthuizen of andere collectieviteiten
Komsomols meen ik dat die achter het ijzeren gordijn heten.
Ik meen, dat buurthuizen in de zeer speciale belangstelling staan van
de leden, die hier blijkbaar aan het woord zijn geweest. Mijn fractie ge-
looft in het algemeen niet, dat buurthuizen hier in Heemstede gewenst
zijn. Met uitzondering van de Glip hebben wij hier geen geïsoleerde buur-
ten en in het algemeen moeten wij van deze buurthuizen, met hun als
regel in andere gemeenten nogal levendig getint bestuur, niet zoveel
hebben.
Wij onderschrijven de mening, die in de afdelingen naar voren kwam,
dat als regel slechts gesubsidieerd dienen te worden de instellingen, die
directe bemoeienis hebben met de eigen gemeente of de eigen gemeen-
tenaren, al zouden wij evenmin bestaande subsidies willen schrappen, die
reeds jarenlang werden genoten. Deze beperking willen wij voor de toe-
kömst aanvaarden.
Wij hebben in deze raad wel meer eens de vraag te bespreken gekregen,
waarom er bij gas-, duinwater- en elektriciteitsbedrijven niet naar de ver-
vangingswaarde wordt afgeschreven, maar onze fractie is het eens, dat
wij de bestaande methode moeten blijven volgen. In principe is immers een
gemeente kapitaalloos. Als zij investeren wil, dan moet ze daarvoor het
geld lenen en dat geld moet afgelost worden. Daarvoor komen de middelen
vrij, doordat wij bij de gewone uitgaven een afschrijving ramen, die naar
haar aard eigenlijk ongeveer zo groot moet zijn als de aflossing op het
geleende geld. Die afschrijving wordt eigenlijk niet werkelijk uitgegeven,
maar ze komt bij de kapitaaldienst als ontvangst weder tevoorschijn. Uit
die ontvangsten kan dan worden afgelost. Als een gemeente eerst een
machine had van 1.000,die geleend is, dan lost ze door middel van
afschrijving eerst die 1.000,af. Moet ze dan een nieuwe machine
kopen van 2.000,dan gebeurt hetzelfde met die nieuwe machine.
Eigenlijk is afschrijven sparen voor de aankoop van een nieuwe machine,
in een private huishouding, Maar de overheid kan niet sparen, dat hebben
wij aan het Rijk gezien, dat zelfs in feite de aan de gemeenten onthouden
duiten uit het gemeentefonds niet meer in werkelijkheid in kas heeft.
Ik geef toe, dat op deze wijze de kostprijs van elektriciteit en gas en
water in een gemeente gebaseerd kan zijn op een lagere afschrijving, dan
op een bepaald ogenblik uit vervangingswaarde-overweging gewenst zou
kunnen zijn. Mits slechts geen achterstand ontstaat in het onderhoud (en
daar ben ik en daar is met name naar mijn smaak de wethouder van de
bedrijven niet gerust op) acht ik het geen bezwaar, dat wij eerst in de