11 deeember 1958.
257
Over de gang van zaken, zowel bij het bepalen van het aantal wethou-
ders als bij de keuze van hen, is op 2 september door mijn fractiegenoot
de heer Verkouw en bij het debat over de vakature van de heer van Houten
door ons duidelijk naar voren gebracht, wat wij hiervan denken.
De beslissing is anders gevallen dan wij wensten en raadzaam achtten
niet alleen, maar anders dan wij vinden passen bij een goed beleid in een
gemeente van de standing van Heemstede. Zoals de heer Verkouw op 2
september zijn rede eindigde: „De P. v. d. A. is de enige partij die niet
in het dagelijks bestuur zit. Zij heeft echter de oppositie niet begeerd,
maar zij is er in gedreven. Onze fractie zal echter naar haar beste weten
en kunnen meewerken aan het behartigen van de belangen van de gemeente
Heemstede, zoals zij die ziet".
Of het voor ons mogelijk zal zijn, toch nog een positieve bijdrage te
leveren, zal mede sterk afhangen van het beleid van de wethouders. Een
mogelijkheid is ons geboden, doordat de raad in iedere commissie een lid
van onze fractie heeft benoemd. En wij willen hier gaarne erkennen, dat
wij dit op prijs stellen. Het is aan de wethouders om de commissies een
zodanige piaats te geven, dat zij niet alleen het raadswerk vergemakke-
lijken, maar een beter overleg met de enige fractie die buiten het dagelijks
bestuur van de gemeente staat, mogeiijk maakt. In deze commissies kan
ZU nog een positieve bijdrage leveren voordat de officiële besprekingen
in de raad gevoerd worden.
Komende tot de begroting zelf wil ik evenals de vorige sprekers gaarne
een woord van hulde brengen aan de chef van de afdeling financiën en
aan allen die hem bij de begrotingsarbeid hebben terzijde gestaan. Het zal
wel meer gemeenteraadsieden gaan zoals mij, dat ze bij ontvangst van
deze twee lijvige delen vol cijfers even een zucht slaken bij de gedachte,
dit alles te moeten doorwerken. Dan is een woord van erkentelijkheid stel-
lig op zijn plaats voor diegenen die deze begroting hebben moeten opstel-
len. Het is zeker niet te veel, dat eens in het jaar de aandacht wordt ge-
vestigd op de hoeveelheid werk, door de ambtenaren verricht en op de
nauwkeurigheid waarmee dit wordt gedaan. Via de pers mag de burgerij
hier zeker wel eens op attent gemaakt worden.
Over de pers gesproken:
De heer Rutgers haalde een stukje aan dat in Haarlems Dagblad heeft
gestaan over de a.s. wethoudersverkiezing. Hij trekt hieruit een conclusie
die ik helemaal niet kan trekken, n.l. dat degene die het stukje geschreven
heeft, ingelicht zou zijn. Ik kan hier helemaal niet uit lezen dat de schrij-
ver is ingelicht. Als men het stukje nauwkeurig leest, dan betreft het een
aanhaling uit de notulen van de vergadering van 2 september en de con-
clusies die de schrijver hieruit getrokken heeft. Ik verbaas mij buitenge-
woon over de mening van de heer Rutgers.
Een begroting is altijd een schatting, waarbij zowel meevallers als te-
genvallers de uitkomst aan het eind van het jaar met deze schatting aan-
merkelijk kunnen doen verschillen, zowel naar de debet- als naar de credit-
zijde. De begroting voor 1959 is door twee onzekere factoren meer dan ooit
en gelukkig bij een tekort van 397.000,slechts een schatting. Een
begroting is meer dan een schatting n.l. ook een werkplan. Over beide
aspecten zou ik gaarne iets willen zeggen.
In de eerste plaats draagt de begroting voor 1959 nog de sporen van
de investerings- en bestedingsbeperking. Met uitzondering van enkele kapi-
taalsuitgaven voor de bedrijven komen geen kapitaalsinvesteringen voor,
terwijl de gewone dienst, ondanks het feit dat burgemeester en wethouders
op royale wijze het snoeimes hebben gehanteerd, een tekort aanwijst van
ongeveer vier ton. Helaas is nog niet bekend:
le. wat de nieuwe wet „Pinanciële Verhouding tussen het Rijk en de Ge-
meenten" Heemstede aan goeds zal brengen;