11 december 1958.
261
gen aan het adres van degenen, die dit werk hebben verricht. Daarom is
het juist om eens een enkele keer te erkennen, dat er in Heemstede door de
gemeente buitengewoon goed en mooi is gebouwd. De woningwet- zowel als
de middenstandswoningen door de gemeente gebouwd, kunnen de toets der
kritiek meer dan doorstaan. Het is een vreugde voor de bewoners om deze
woningen te bewonen. Hiervoor wil ik aan de betreffende wethouder gaarne
een woord van dank brengen. Gisteravond kwam ik in het bezit van de
statistische gegevens over het 3e kwartaal 1958. Wanneer men de cijfers
van de woningzoekenden bekijkt, dan slaat ons toch wel de schrik om het
hart. De grootste nood zit natuurlijk in de woningen met een kleine huur,
al is er beneden een maandhuur van f 160,al zeer beslist van woning-
nood te spreken. Het is een feit, dat met het aantal guldens dat de huur
daalt, de woningnood groter wordt. Inwoning geeft altijd spanningen, zo-
wel in de grote als de kleine woningen, maar dit alles is zwaarder te dra-
gen naar gelang de woning kleiner en het aantal kamers geringer is. Ik
zou burgemeester en wethouders dan ook willen verzoeken zeer grote
aandacht te besteden aan het bouwen van woningwetwoningen, zoals ze
trouwens al van plan zijn.
Omtrent enkele algemene punten die in de afdelingen van de raad aan
de orde zijn geweest, zou onze fractie het volgende willen opmerken.
Zij kan de opvatting van burgemeester en wethouders, dat het opstellen
van een urgentieplan weinig zin heeft en in de praktijk niet hanteerbaar is,
allerminst delen. Regeren is vooruitzien. Bij het opstellen van meerge-
noemd plan krijgen zowel burgemeester en wethouders als de raad de
gelegenheid zich een juist en tijdig oordeel te vormen omtrent plannen die
op stapel staan, de urgentie der plannen en bij benadering de kosten die
aan uitvoering daarvan verbonden zijn. Thans ontbreekt bij de beoordeling
van een bepaald plan de gelegenheid dit te bezien in het licht van de ur-
gentie van andere plannen. Onze fractie blijft dus aandringen op het sa-
menstellen van een urgentieplan. Ik wil nog even herinneren aan de uit-
spraak van professor Polak en ook wijzen op het feit, dat Minister Hofstra
aan alle hoofden van de departementen gevraagd heeft, hun wensen en
plannen te kennen te geven, ten einde deze naar prioriteit te kunnen
rangschikken.
Over het woonwagenkamp zou ik ook graag iets willen zeggen. Terwijl
ik daar een kijkje nam, sloeg mij toch wel min of meer de schrik om het
hart toen ik er aan dacht, dat men op een dergelijke wijze moet wonen.
Het is tragisch dat verschillende mensen, door de woningnood gedwongen,
hier een min of meer vaste verblijfplaats hebben gezocht. Ik geloof dat
het noodzakelijk is, (al denk ik in verband met het woonwagenkamp zeer
beslist niet aan vaste bewoners in de toekomst) om het deze mensen,
gedurende de tijd waarin het nog nodig is, zo gemakkelijk mogelijk te
maken. Aan het woonwagenkamp ontbreekt nog wel het een en ander.
Wanneer ik zie dat er maar 1 toilet is als U het zo noemen wilt
aan de achterzijde van het kamp en alleen maar een waterkraan aan de
voorzijde van het kamp, zodat de bewoners van het kamp genoodzaakt
zijn steeds van voor naar achter en van achter naar voor te lopen, met
alle risico van ruzie en onaangenaamheden, dan is dat zeer beslist onvol-
daende. De vaste bewoners van het kamp hebben zoveel mogelijk een
plaatsje aan de achterzijde van het terrein gezocht omdat ze toch niet
telkens in- en uitrijden en de trekkers staan aan de voorzijde. Nu staat
het toilet vlak bij de wagens van de vaste bewoners. Ik zou toch zeggen,
dat er ook minstens een toilet aan de voorzijde van het terrein geplaatst
moet worden en dat er een kraan voor de vaste bewoners dichter in hun
nabijheid moet zijn. Ik geloof dat een en ander de verhoudingen in het
kamp ten goede zal komen. Ook zou ik de aandacht willen vragen voor
een betere verlichting van de toegangsweg naar het woonwagenkamp, die
in de winter glad kan zijn en in het donker gevaarlijk.