268
11 december 1958.
deze gemeente voortvloeien. Dit mag ook verwacht worden van de nieuwe
regeling van de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten. Het lijkt
burgemeester en wethouders niet juist om, zonder de toekomstige ont-
wikkeling van de gemeente-financiën af te wachten, voor een bepaalde
groep van de bevolking, n.l. de huiseigenaren, de lasten te gaan verzwaren.
Ook is in de afgemene beschouwingen naar voren gebracht of het mis-
schien mogelijk zou zijn om met de komende financiële voordelen, zij het
dan pro memorie, in de begroting rekening te houden.
Ik geloof dat dit onjuist zou zijn geweest. Het is n.l. nog in het geheel
niet bekend hoe deze regelingen tenslotte zullen uitvallen.
Ik wil gaarne pogen om, naar aanleiding van het verzoek van de heer
Verhoeven, te trachten de raadsleden ten aanzien van de gemeente-reke-
ning meer inzicht te geven in de stand van zaken.
Mevr. van der Meulen heeft gesproken over de aanstelling van een
zangpaedagoge. In de commissie voor het onderwijs is al eens het geven
van jeugdconcerten voor de leerlingen van de lagere scholen en het geven
van muziekonderwijs in bespreking geweest. Ik heb toen toegezegd, dat
ik deze punten onder het oog zou zien en dat ik met verschillende leden
van de waarde van deze zaken overtuigd ben. Maar mevr. v. d. Meulen
zal mij niet euvel duiden, dat we op het ogenblik nog niet zover zijn, dat
we in Heemstede ons liedje al meezingen. Ik zal er echter op attent blijven.
Omdat ik meen dat het college zich ten aanzien van het te voeren
subsidiebeleid nog niet volledig heeft beraden, zou ik daar niet veel over
willen zeggen. Onlangs las ik in de krant, dat men langzamerhand in Ne-
derland niet meer weet wie nu eigenlijk wie subsidieert. Wij geven vaak
subsidies waarvan men nauwelijks weet wat er mee gebeurt en aan inrich-
tingen die, naar mijn oordeel, door de rijksoverheid gesubsidieerd zouden
moeten worden. Ik geloof, dat er in deze richting echt nog wel iets te ver-
anderen valt. Ik zal gaarne met U voor de komende begroting ons stand-
punt in deze kwestie nauwkeuriger bepalen.
Ten aanzien van het beschikbaar krijgen van gelden voor bepaalde uit-
gaven, wil ik gaarne toezeggen dat ik mij daar zeer diligent in hoop
te tonen. Voor enkele kleine uitgaven heeft het college zich gewend tot
de Bank voor Nederlandse Gemeenten. Ik noem hier de subsidie voor de
Pinksterkerk, de verbouw van het verversingshuis in Groenendaal en de
restauratie van het Oude Slot. Door de Bank voor Nederlandse Gemeen-
ten is daarop medegedeeld, dat men deze posten had genoteerd maar dat
er op het ogenblik geen geld beschikbaar was. Men hoopte daar spoedig op
terug te komen.
Indien het in het belang van de gemeente is om bepaalde reizen te ma-
ken, zal het college zeker gaarne gebruik maken van de post „reiskosten".
Ik geloof niet dat het zo is, dat wij coûte que coûte moeten proberen deze
post uit te putten. Wij zullen er echter zeker niet tegenop zien om ons
naar het regeringscentrum te verplaatsen of andere invloeden aan te wen-
den om datgene voor Heemstede gedaan te krijgen wat maar enigszins
mogelijk is".
De Voorzitter zegt:
,,Uiteraard mag U van mij niet verwachten, dat ik inga op de politieke
en economische beschouwingen die zijn gehouden. Dat ligt niet op mijn
weg.
Ik moge wel een woord van dank spreken tot hen die dank gebracht
hebben voor het tot stand brengen van deze begroting. Het is mij uit het
hart gegrepen dat verschillende Uwer hier een zeer terecht compliment
hebben gebracht aan de 2e afdeling, die dit werk op zulk een goede en
tijdige wijze heeft weten te verrichten.
De heer Verhoeven heeft gevraagd of van de zijde van het gemeente-
bestuur geen eenvoudige voorlichting kan worden gegeven opdat de reke-