272
11 december 1958.
deze gang van zaken moeten schuilen, te voorkomen.
Verder is het bejaardenprobleem aan de orde gesteld. Ik spreek daar
maar een ogenblik over, omdat ik hoop, niet voor mezelf maar voor de
zaak zelf, dat dit zoveel mogelijk buiten de sfeer van sociale zaken blijft.
Het is de uniforme opvatting van burgemeester en wethouders, dat de be-
jaardenzorg niet bij sociale zaken moet behoren. De mens moet in de
kracht van zijn leven gelegenheid krijgen om te sparen voor zijn oude dag
en ook dan nog meer of minder de vrije keus hebben om dââr te verblij-
ven en te wonen waar hij wil en zijn leven zo in te richten als hij dat wil.
Dat moet naar mijn mening met betrekking tot de bejaardenzorg voorop
staan. De bejaardenzorg begint niet bij het 65e jaar maar bij het 21e.
Ons economisch en maatschappelijk leven zal zô moeten worden ingericht,
dat er gespaard zal kunnen worden opdat men zijn eigen huisje zal kun-
nen kopen en dat men op een bepaalde leeftijd de vrije keus zal hebben
of men al dan niet door een vriendeiijke verpleegster naar een kamertje
wil worden geleid. Ik hoop dan ook dat men ten aanzien van de bejaarden-
zorg zoveel mogelijk afstand neemt van sociale zaken en dat de mensen
in de maatschappij zelf de krachten zullen opbrengen om deze zaak tijdig
onder ogen te zien, niet om te maken wat er van te maken is maar wat
er van gemaakt kan worden.
De heer Verhoeven heeft gesproken over de afschrijving bij de bedrijven,
waarbij hij heeft gezegd dat een overheid niet kan sparen. Van sparen
ziet men bij de overheid in het algemeen heel weinig. Het is misschien
ook niet de taak van de overheid om te sparen maar veel meer om te doen
sparen en de mogelijkheden te openen dat er gespaard kan worden. Ik
ben het met de heer Verhoeven eens, dat de overheid geen grote reserves
moet gaan vormen. De overheid moet met de middelen die er zijn dat
gene doen wat er gebeuren moet, Overheidsbedrijven zijn echter een half-
slachtig iets. Het P.E.N. b.v. reserveert enorme bedragen en terecht. On-
danks de miljoenenreserves moeten de Provinciale Staten altijd weer de
nodige miljoenen voteren wanneer voorzieningen moeten worden getroffen.
Het is toch wel goed dat er even gewezen is op de afschrijving naar
historische waarde in tegenstelling tot vervangingswaarde, opdat men zich
maar blijve realiseren, dat wat bij de bedrijven winst genoemd wordt, geen
winst is. Ik heb het vrijwel bij eike begrotingsbehandeling gezegd, dat,
als de bedrijven in particuliere handen waren, geen behoorlijk zakenman
zaken zou doen zoals dit bij de bedrijven gebeurt. Er is geen enkele re-
serve aanwezig voor het vervangen van leidingen en buizen en transfor-
matorstations en de verzwaring van dit alles, werken welke in de toe-
komst zullen moeten gebeuren. Op een bepaald moment zal de raad de
gelden voor deze werken moeten voteren waarvan de rente en aflossing
op de gewone dienst zal drukken. Bijna alle buizen liggen nu 40 jaar in de
grond en 30 40 jaar is toch wel ongeveer het maximum dat deze buizen
kunnen verdragen. Daarbij wordt het verkeer steeds zwaarder, waardoor
buizen en leidingen veel te lijden hebben. De buizen zullen dan ook vanuit
de rijweg naar de trottoirs moeten worden overgebracht. Dit alles zal aan-
zienlijke kosten met zich brengen.
Voorts heeft de heer Verhoeven gevraagd, of burgemeester en wet-
houders de elektriciteitstarieven voor de industrie niet te hoog achten.
Burgemeester en wethouders achten ze bepaald niet laag, maar zij me-
nen gedaan te hebben wat gebeuren kon door een zo groot mogelijke uit-
balancering en specialisering van de tarieven. De bedrijven betalen gemid-
deld 11.7 cent voor een kWh. De klanken die ik hoor over de tarieven van
het P.E.N. zijn ook niet zo verschrikkelijk enthousiast. Ik ben dan ook
van mening dat onze tarieven niet zo onvoordelig zijn. Daar komt bij, dat
wij aan deze tarieven zo weinig kunnen doen. Wij zijn destijds door de
provincie overgelaten aan Haarlem. De provincie voorziet bijna geheel
Noordholland van elektriciteit behalve bepaalde gemeenten waaronder