11 december 1958.
275
gelezen, die zich op principiële gronden uitspreekt vöôr het verlenen van
subsidie aan landelijke organisaties. Ik geloof niet, dat het juist is om
daarbij te schermen met het argument dat dit slechts duizend gulden of
weinig meer kost, want als wij die richting opgaan dan kunnen wij veel
verder gaan en veel hoger komen. Wij hebben deze subsidies tot nu toe op
wonderlijke wijze beperkt, Wij hebben er nu eens wel iets aan gedaan en
dan weer landelijke organisaties niet gesteund. Het is dan ook inderdaad
meer een gebaar, want ik geloof dat het niet veel uitmaakt. Er zal zake-
Iijk bekeken moeten worden welke instellingen van beiang voor Heem-
stede zijn. Alleen wanneer wij, ons eenmaal op het standpunt stellende
dat subsidiëring van bepaalde doelstellingen wel verantwoord is, daarbij
één organisatie zouden uitsluiten terwijl andere organisaties op hetzelfde
terrein werkzaam, wel zouden worden gesubsidieerd, dan ga ik er niet
mede akkoord.
Ik ben het met de wethouder eens, dat de gemeente in de werkclassifi-
catie en prestatiebeloning is gedreven. Maar wanneer men naar iets ge-
dreven wordt, kan men dat recalcitrant uitvoeren en men kan het loyaal
nemen. Ik zou wilien vragen, of burgemeester en wethouders het dan maar
loyaal nemen, omdat het anders op ons eigen hoofd en, wat nog veel erger
is, op het hoofd van degenen die er mede te maken hebben, neerkomt. Het
is, zoals de wethouder al heeft gezegd, een bijzonder belangrijk punt voor
de werknemers van de gemeente hoe dit allemaal zal worden uitgewerkt.
Wanneer u het nu maar wat afwachtend beziet, dan weet ik, dat het inder-
daad op de hoofden van de werknemers zal neerkomen. Dit zou ik te allen
tijde willen vermijden. Ik wil hierover nog wel eens met u spreken en de
deskundigheid van het bureau van nederlandse gemeenten voor de werk-
classificatie en prestatiebeloning onder het oog zien. U moet niet ver-
geten dat we in tijdnood komen als het te lang duurt. Op een gegeven
moment moeten we starten. Als uit deze omgeving een deskundige zou
kunnen worden aangetrokken die hierin leiding en advies geeft, het col-
lege voorbereidt, dan zou dat nuttig kunnen zijn. Het is natuurlijk van
burgemeester en wethouders wel verstandig geweest om één ambtenaar
middels een tweewekelijkse cursus enigermate vertrouwd te doen ge-
raken met deze materie. Als deze zaak echter door moet gaan, dan moet
niet één ambtenaar ,,enigermate" met de materie vertrouwd zijn, maar
zal dat ook het geval moeten zijn met alle opzichters en bazen. Ik zou
daarom graag wat meer activiteit op dit terrein ontplooid willen zien.
Ik ben natuurlijk mevr. van der Meulen nog een antwoord schuldig
inzake het over de schreef gaan van de P. v. d. A. in haar verkiezings-
strijd. Er is tijdens de verkiezingen een folder van de P. v. d. A. ver-
schenen kennelijk bestemd voor het gehele land maar waar onder
stond, dat men werd aangeraden op mevr. van der Meulen-Houwer te stem-
men. Het was dus een Heemsteedse folder. Daar stond o.a. in: ,,Jong
Nederland, laat u niets wijs maken. Het is o zo gemakkelijk over de vrij-
heid van anderen te brullen als je in feite bedoelt voor mij de vrijheid om
te erven, voor jou de vrijheid om te sterven. Dat is de vrijheid van de
V.V.D.". Ik geloof niet, dat mevr. van der Meulen mij zal betwisten dat
dit stuk beneden alle kritiek is en dat op deze wijze samenwerking met
lieden, die dit schrijven, bijzonder moeilijk wordt. Ik heb direct gezegd,
dat ik hiervan de zittende leden van de P. v. d. A. in deze raad uitsluit.
Ik vind dit echter een voorbeeld van op ondemocratische wijze politiek
bedrijven."
De Voorzitter schorst hierna de vergadering tot kwart voor 3.
Na heropening der vergadering zegt de heer Verhoeven:
,,Ik heb groot respect voor het waardig betoog dat de heer Rutgers in
eerste instantie heeft gehouden.
De heer Rutgers heeft mij en ook anderen die aan dit debat hebben