276
11 december 1958.
deelgenomen, verweten, dat wij aan Coué doen n.l.: „Ze willen zich graag
inpraten dat het een conjunctureel verschijnsel is waardoor de V.V.D. zo-
veel stemmen heeft gekregen". Ik heb een grote mond en ik moet zeggen
het helpt ook wel eens een keer, maar niettemin geloof ik, dat het bij ons
niet zozeer een gedachte is van Coué, als wel een poging om juist te ana-
lyseren waar de stemmenvermeerdering van de V.V.D. vandaan gekomen
is. Wanneer er op een vulkaan een waarnemingspost van de vulcanoio-
gische dienst is gevestigd, dan mag verwacht worden dat men gewaar-
schuwd wordt voor een vulcanische uitbarsting. De gedragingen van de
V.V.D. vöör het moment van de uitbarsting die wij bij de gemeenteraads-
verkiezingen gezien hebben, zijn werkelijk niet z6 spectaculair geweest
dat wij op enigerlei wijze van te voren voor deze vuicanische verschijnselen
waren gewaarschuwd. Ik wil niet ondeugend zijn. Ik weet niet of wij van-
middag of morgen misschien zullen kunnen uitroepen zoals bij die engelse
toneelvoorstelling tijdens de boerenoorlog Mafeking has been relieved
(Mafeking is ontzet) als U begrijpt wat ik bedoel. Ik weet niet of we
dat vanmiddag zullen kunnen uitroepen over wat er in Den Haag gebeurt.
Maar als dit het geval zou mogen zijn, dan ben ik toch benieuwd of de heer
Rutgers ons een soortgelijk positief program zou kunnen opbouwen
over de economische politiek van de V.V.D. in de toekomst als de heer
Oud zo voortreffelijk in de Tweede Kamer heeft gedaan. Ik zou het naar
vinden als wij aan dat vulcanische verschijnsel geen aandacht hadden
besteed, nu wij weer eens gelegenheid hebben gehad om ons hart te luch-
ten over de niet alledaagse dingen. Ik ga dus geheel akkoord met degenen
die dan zogenaamd gecoueed zouden hebben.
De tweede uitspraak die de heer Rutgers ons in zijn dupliek geleverd
heeft, heeft ons eigenlijk juist doen zien waarin, laat ik zeggen de
confessionele partijen en de andere partijen, het grote meningsverschil
bestaat. Hij heeft gezegd: „Ons uitgangspunt is gefundeerd in maar
het is niet beperkt tot de levensbeschouwing en daar ligt eigenlijk het
grote verschil tussen de V.V.D. en alle andere partijen, inclusief de
P. v. d. A.". Men kan er zwaar over discussiëren of dat nu een voor- of
een nadeel is. Men kan beweren dat men zelf zo'n brede visie heeft en dat
een ander met oogkleppen werkt. Ik beweer, dat, als men naar zijn smaak
de juiste richting heeft men zich niet door lichten van rechts of links moet
laten verblinden. Ik meen dat daar het kernpunt van de zaak ligt waarin
wij verschillen. Het heeft geen zin, zoals gezegd, om daarover te discus-
siëren, want ik zal de heer Rutgers niet bekeren, zomin als hij mij zal
bekeren, maar het is toch wel eens goed om te zien waar bij de heer
Rutgers de bewustzijnsvernauwing ligt.
Ik krijg van de heer Rutgers het blad van de Jongerenorganisatie van
de V.V.D. toegezonden waarin geschreven wordt over de spanning tussen
religie en politiek bij de jongeren. Ik zal dit document met aandacht le-
zen. Het is voor mij geen nieuw verschijnsel. Ik blijf toch nog altijd be-
weren, dat de grotere V.V.D.-fractie moet laten zien of zij meer kan pres-
teren dan de kleinere fractie die hier vroeger zitting had. Want stel eens
dat alle andere fracties op een gegeven moment een eenheidsfront tegen
de V.V.D. zouden kunnen vormen, dan zou dat toch wel een merkwaardig
verschijnsel zijn, waarmede ik maar wél beweren dat ook de V.V.D. op
samenwerking met de andere partijen is aangewezen. Daarbij zal de prak-
tische politiek de heer Rutgers ongetwijfeld een politiek van geven en
nemen ingeven, waarbij de heer Rutgers zich het spreekwoord wel zal
herinneren „In eendracht worden kleine zaken groot". De heer Rutgers
bedenke bij zijn handelen in de toekomst, dat hij met anderen moet samen-
werken en het. lijkt me geen overbodige luxe hem daarbij nogmaals voor
te houden, dat voor wat, wat hoort.
De heer Rutgers heeft verder over de werkclassificatie en de prestatie-
beloning gesproken. Mijn fractiegenoten zullen daar meer gespecificeerd