11 december 1958.
281
tuigd is, dat hij dat thans ook doet. Ik meen echter, dat wanneer ons door
de omstandigheden niet als het ware een leverancier van bovenaf was
opgelegd, de grootafnemers en de middenstanders, die nu maar steeds het
gevoel hebben dat zij in verhouding tot andere plaatsen de elektriciteit
duur betalen, in meerdere mate tevreden gesteld zouden kunnen worden
en dat anderzijds de particulieren er ook niet slechter zouden afkomen. Ik
zou er toch nog even op willen wijzen, dat het mij gewenst voorkomt zo-
veel mogelijk te propageren, dat de particulieren het stroomgebicd' in de-»v«viw».-Ä
piekuren beperken. Mogelijk kan dit door middel van de pers geschieden,"wyi.
De heer Verkouw heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Mevr. van der Meulen zegt:
„Ik wil beginnen met de heer Verhoeven te antwoorden naar aanleiding
van wat hij gezegd heeft over de subsidiëring van het Humanistisch Thuis-
front. Er bestaat op dat punt altijd nog een grote verwarring en ik ge-
loof dat daarvan de schuld is, dat ze allen het woord humaan gebruiken.
Er is ,,Humanitas" dat sociale steun geeft aan de buitenkerkelijken, het
,,Humanistisch Verbond" een verbond van mensen die op geestelijk ter-
rein hetzelfde denken en het „Humanistisch Thuisfront" dat aan jonge
militairen gelegenheid geeft om hun vrije tijd op verantwoorde wijze door
te brengen. Ik kan eigenlijk de grote angst van de heer Verhoeven voor
het Humanistisch Thuisfront en voor het Humanistisch Verbond niet be-
grijpen. Het staat de heer Verhoeven blijkbaar nog nooit recht voor de
geest, dat het Humanistisch Verbond geen zendingswerk verricht in te-
genstelling tot de kerkgenootschappen. Het Humanistisch Verbond zal
zich nooit wenden tot iemand die een geestelijk tehuis heeft. Het Humanis-
tisch Verbond wendt zich enkel tot de buitenkerkelijken. Ik geloof dat men
in ons land heel erg dankbaar mag zijn, dat men de buitenkerkelijken
want buitenkerkelijk is niet iets positiefs maar iets negatiefs een
opdracht geeft en tot deze mensen zegt: je mag je dan niet thuis voelen
in een van de kerken, maar dat wil nog niet zeggen dat je als mens geen
verantwoording draagt. Men wijst hem op deze verantwoording in hun
persoonlijk- en maatschappelijk leven. Hier staat dus iets positiefs tegen-
over het negatieve, het alleen maar buitenkerkelijk zijn. In een foldertje
van het Humanistisch Thuisfront staat te lezen: „Om onze werkzaamhe-
den bij de militairen bekend te maken, wordt aan de buitenkerkelijke
dienstplichtigen een brief gezonden". Men laat de kerkelijken hier vol-
komen buiten. De geestelijke verzorging heeft ook de aandacht van de
minister van oorlog. Hij verhoogde b.v. het aantal deelnemers aan het
vormingscentrum tot 3000 per jaar en paste de financiële regeling hierbij
aan. De dienst welzijnsverzorging van het leger geeft daartoe geschikte
films aan het Humanistiseh Thuisfront. Er is een belangrijke uitbreiding
gegeven aan het muziekprogramma, St. Nicolaas-viering, kerstviering, do-
cumentaire films, grammofoonplaten en handenarbeid als creatieve ont-
spanning. Dit alles vindt in die tehuizen plaats. Ik geloof mijnheer Ver-
hoeven, dat, wanneer U een hele discussie begint over de waarden van het
geloof en van een levensbeschouwing, we toch op een terrein komen, dat in
de gemeenteraad niet moet worden betreden.
Dit onderwerp kunnen we hier niet bespreken. Er zijn andere plaatsen
waar dit besproken zou kunnen worden. Dit raakt zozeer de diepte van
de geest, dat het bijna een profanatie is om het in de gemeenteraad zo
oppervlakkig aan te snijden. Ik wil er dan ook zeer beslist niet op ingaan.
Ik wil alleen spreken over de waarde van het Humanistisch Thuisfront. Ik
verbaas me er heel erg over, dat de heer Verhoeven bereid is om het
Prot. Chr. en het Katholieke Thuisfront de subsidie te onthouden om daar-
door te voorkomen dat het Humanistisch Thuisfront wordt gesubsidieerd.
Deze tehuizen toch bestaan van subsidies en wanneer de raad deze sub-
sidies zou intrekken dan geeft hij daarmede te kennen dat de militaire