282 11 december 1958. tehuizen wel kunnen verdwijnen. Hoe wil de heer Verhoeven dan echter de jongelui een plaats doen vinden waar ze hun vrije tijd kunnen doorbren- gen Hoe denkt hij in dit verband over de verantwoordelijkheid van de raad? Wij geven geen subsidie als privé persoon maar als vertegenwoor- diger van de gemeenschap. Hoe wil de heer Verhoeven dan verantwoorde- üjk zijn voor de jonge mensen die ook voor ons de militaire dienst moeten volbrengen? Ik wil hier niet dieper op ingaan. Ik wil alleen de verzeke- ring geven, dat het Humanistisch niuisfront het zeer beslist niet als zijn taak ziet om de jongelui die een geestelijk tehuis in de kerk hebben, hier- van af te houden. Het gebeurt zelfs herhaaldelijk, dat jonge mensen die min of meer van de kerk zijn afgedwaald of enkel maar lid zijn uit sleur, door de gesprekken die er in de verschillende militaire tehuizen tussen de militairen worden gehouden, een positief standpunt gaan innemen en tot de overtuiging komen dat hun plaats in de kerk is, hetzij bij de pro- testanten hetzij bij de katholieken. Ik wil er voorts op wijzen, dat jonge militairen gedurende een periode van 18 jaar in het ouderlijk húis zijn op- gevoed. Is men dan zo bang dat ze in aanraking komen met mensen van een andere levensovertuiging Is die opvoeding zowel thuis als in de kerk er niet tegen bestand dat zij in aanraking komen met mensen die anders denken? Alle militairen leven toch ook samen in de kazerne! De heer Rutgers heeft gesproken over de z.i. verkeerde instelling, dat men enkel uit overtuiging van zijn geloof behoort tot een bepaalde poli- tieke partij. Hij heeft gezegd, dat men wel gefundeerd van uit het geloof of levensovertuiging tot een politieke houding moet komen, maar dat men er niet door beperkt mag zijn. Het doet mij buitengewoon veel genoegen dat de heer Rutgers dit zo stelt, want het is ook het standpunt van de P. v. d. A. De heer Rutgers heeft verder gezegd, dat zijn partij gelukkig geen werkgemeenschappen heeft. Ik wil echter verkiaren dat mijn partij er rijk mee is. Vrijheid is een zeer aantrekkelijk woord. Het doet denken aan vakantie of dat men zich niet hoeft te houden aan deze of gene regel. Maar vrijheid wil voor de P. v. d. A. zeggen, dat ieder, waar hij ook staat, de vrijheid heeft om zijn eigen mogelijkheden te kunnen uitputten en die vrijheid zal men alleen vinden wanneer de omstandigheden zo zijn, dat die vrij- heid er inderdaad is. Daarvoor zijn goede vormingsmogelijkheden nodig voor een ieder, waar de wieg ook stond. Ik heb de heer Verhoeven er echt niet van beschuldigd dat hij 50 jaar geleden al aan politiek deed. Ik zei alleen, dat wat hij beweerde mis- schien 50 jaar geleden waar kon zijn, maar nu niet meer. De heer Verhoeven heeft voorts mijn voormalige fractiegenoot, de heer Reijnders, in het debat gehaald. Met alle respect en waardering dié ik voor de heer Reijnders gehad heb, meen ik toch erop te moeten wijzen dat het voor de heer Reijnders, die tot de oude generatie behoorde, altijd heel erg moeilijk is geweest om de overgang van de S.D.A.P. naar de P. v. d. A. in de geest te verwerken. Vandaar ook dat de heer Reijnders wel eens dingen heeft beweerd die behoorden bij de S.D.A.P. en niet bij de P. v. d. A. De heer Reijnders is niet meer. Ik geloof dat het beter ware geweest indien de heer Verhoeven dit buiten beschouwing had gelaten. Werkclassificatie en prestatiebeloning zijn toch wel verschillende za- ken. Ik ben van mening dat werkclassificatie wel zegenrijk kan werken, omdat werkclassificatie bepaalt in weike groep iedere arbeider eigenlijk' thuishoort. Men zal misschien groepen mensen hebben die daardoor in be- loning vooruitgaan en er zullen misschien ook wel groepen zijn die in be- loning achteruitgaan. Het is wel eens goed wanneer dit met kennis van zaken wordt uitgemaakt. Prestatiebeloning is een moeilijk iets. Het heeft mij verbaasd dat de heer Pliester over het gemeentefonds heeft gesproken, waarin Heemstede meer stort dan er uit ontvangt Van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 48