298 11 december 1958. Op het zoëven genoemde congres van gezondheidsreg-eling- zijn uitge- breide preadviezen verschenen over dat wat genoemd werd het „Gezonde woon- en werkmilieu". Daarbij is met name in de behandeling betrokken de geestelijke volksgezondheid en de geestelijke hygiêne. In de bespreking die op deze preadviezen volgde, werd voornamelijk de aandacht gevestigd op de eengezinswoningen. Telkens weer kwam naar voren de gebonden- heid, de levensbeperking, de armoede aan geesteiijke hygiêne, de sociaal- hygienische problemen, welke verweven zijn met het wonen in etage- wonmgen. Toen b.v. Dr. Bakker Schut zijn etagebouw in Den Haag ver- ontschuldigde met te verwijzen naar de opdracht van de gemeente, stoof later een afgevaardigde van dit gemeentebestuur op en kaatste 'de bal terug door te wijzen op het advies van Dr. Bakker Schut zelf. Nu erkende Dr. Bakker Schut wel, dat zulke etagebouw nodig is in verband met de stedebouwkundige ontwikkeling van de gemeente, hoewel daarmede weinig bouwgrond wordt uitgespaard, maar toch wees ook hij op de grote waarde van de eengezinswoning. Dr. Bakker Schut vergelijkt de arbeiderswonin- gen met het bed van Procrustus. Hij zegt n.l.: „Men bouwt bijenkorven met woonhuizen die in alle richtingen zijn afgestemd op de maat van de gemiddelde mens en op de gemiddelde grootte van zijn gezin Met de poli- tiek van woningtoewijzing zorgt men, dat er in de woning zoveel personen worden opgeborgen, dat men net aan het maximum is. Voor het eengezins- huis met zijn grotere mogelijkheid tot „uitloop" is er in de regel nog wel enige speling, maar de etagewoning is een nauwsluitend confectiepak, dat bepaald niet berekend is op diepe kniebuigingen en andere buitenis- sige bewegingen. Daarentegen Ieren ons alle medici, psychoiogen en socio- logen, dat een woning maatkleding en geen confectie behoort te zijn dat dit essentieel is voor het menselijk geluk en welbevinden en dat daârom în toenemende mate differentiatie en specialisatie van het woningtype nodig is." En daarom spreekt hij de wenselijkheid uit, dat op gemeente- lijk niveau verplichte gemeentelijke woningcommissies worden ingesteld waarin een of meer artsen zitting hebben. Goed, zegt de heer Bommer' hd van de Tweede Kamer der Staten Generaal, maar dan die medici ook de kostenberekening mee iaten maken, zodat ze er niet halverwege uit- lopen en later zeggen: „Jullie bouwen niet zoals wij adviseren". Vooral Dr. Lamberts, huisarts te Rotterdam, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, sprak over de geluidshinder die zich speciaal voordoet m etagewoningenVia de geluiden dringen de gezinnen in elkanders wo- nmg door, waardoor de gezinssfeer benadeeld wordt en de intimiteit van het gezin verloren gaat. Neurotische reactietoestanden nemen toe, niet aHeen bij volwassenen, maar ook bij jonge kinderen. Hij eindigdé met emge voorbeelden daarvan te geven. Eén daarvan is toch wel tragisch. In een gezin was een kindje van 7 maanden overleden. Toen hij daar kwam was de vrouw buiten zichzelf van verdriet waarom hij een recept gaf voor een kalmerend middel. Toen hij daar weer kwam barsttte de vrouw weer in huilen uit. De man vertelde, dat zijn buurman was ge- weest om te vragen of de vrouw niet wat kon bedaren omdat hij zo ze- nuwachtig van het huilen werd. Men kan dus in zijn eigen woning niet uithuilen. Dat is juist het bezwaar van de etagewoning. Dit alles overdenkend, ontkomt men niet aan een gevoel van dank- baarheid, dat we in Heemstede steeds weer tegemoet kunnen komen aan deze gezinshygiêne, sociale hygiêne en gezondheidshygiêne. Wij moeten dus zorgen er bestaan al plannen om hier en daar tot de bouw van etagewoningen te komen dat zoveel mogelijk tegemoet gekomen wordt aan de behoefte van eengezinswoningen. Zelfs, als het uit stedebouwkun- dig oogpunt wenselijk zou zijn om etagebouw toe te passen, zou spreker toch aan eengezinswoningen de voorkeur willen geven. De heer Scheer zegt, dat zijn fractie zich niet los kan maken van de gedachte, dat er in Heemstede, verhoudingsgewijs gesproken, te weinig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 64