h 11 december 1958, 303 de opening- van het Van Mander-lyceum zei( dat er naar zijn oordeel toch wel heel veel buitenleerlingen op de Haarlemse middelbare seholen wa- ren en dat het toch wel zaak was, dat de buitengemeenten zich op de verzorging van het middelbaar onderwijs wat meer zouden gaan beraden. Spreker gelooft, dat hier niet moet worden begonnen met het stichten van middelbare scholen, want Haarlem heeft altijd gewild, dat het de positie van centrum gemeente zou innemen voor het opvangen van leer- lingen voor de middelbare scholen. De wethouder van onderwijs van Haar- lem heeft dan ook gesteld, dat het misschien wel nuttig zou zijn wanneer de buitengemeenten met hem daarover in overleg traden. Spreker is ook wel van plan met de heer Geluk hierover te gaan praten, want ook hij gelooft dat Heemstede niet het risico moet lopen dat Haarlem op een gegeven moment geen Heemsteedse leerlingen meer zal toelaten. Spreker gelooft niet dat het probleem onmiddellijk speelt, maar het zal wel onze aandacht moeten hebben. De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders de door de heer Corver aangehaalde mededeling van de wethouder van onderwijs van Haarlem toch wel enigszins misplaatst vinden. Onwillekeurig zou de ge- dachte post kunnen vatten, dat, nu binnenkort de nieuwe wet op het mid- delbaar onderwijs in behandeling wordt genomen en daardoor de finan- ciële bijdragen van de gemeente Heemstede zouden komen te vervallen, er geen prijs meer gesteld wordt op de Heemsteedse leerlingen. Wethouder Corver gelooft niet dat het zo bedoeld is geweest. Spreker meent dat de opmerking nogal goedmoedig geplaatst was. Mevr. crmculon' meent ondanks dat, dat er toch wel aandacht aan ge- schonken mag worden of er in de toekomst hier geen mogelijkheden ge- schapen moeten worden om tot de stichting van een middelbare school*/ te komen. Spreekster schat het aantal kinderen dat in Haarlem op schooJ"> gaat op 260, terwijl dit aantal in de toekomst waarschijnlijk nog veel V groter zal worden. Zij vraagt zich af of het voor de kinderen wel gewenst is om op zich steeds uitbreidende scholen geplaatst te worden. Dit kon voor een kind op die leeftijd wel eens fataal zijn, omdat van het eigen individuele van het kind zo weinig tot zijn recht komt. In een kleinere school voelt een kind zich over het algemeen deel uitmaken van de schoolgemeenschap en dat heeft een zeer gunstige invloed op de resul- taten van de studie. Ook zijn de afstanden van huis naa.r school voor sommige kinderen vrij groot, terwijl ook aan het verkeer in de stad ge- varen verbonden zijn. Dit geldt vooral wanneer b.v. het Coornhert Ly- ceum geen kinderen meer kan opnemen en de kinderen moeten worden doorgestuurd naar Haarlem-Noord. In het bijzonder is dat toepasselijk op leerlingen van de lagere klassen. Bovendien meent spreekster, dat, wanneer in Heemstede een middelbare school zou worden gesticht, deze zeer zeker leerlingen zou trekken uit omliggende gemeenten. Ook zou het voor tal van ingezetenen en spreekster doelt hier op de neringdoende middenstand, niet onaantrekkelijk zijn als de kinderen niet naar Haar- lem behoeven te trekken en kinderen uit andere gemeenten naar Heem- stede komen. De heer Vooren wijst er op, dat als men een middelbare school wil op- richten deze een capaciteit moet hebben voor 6 800 leerlingen omdat anders daarvoor door het Rijk geen subsidie wordt gegeven. Vandaar ook dat ten aanzien van het Kennemer Lyceum en het f&initeita Lyceum^ geopperd is om beide scholen uit te breiden, maar daarvoor kunnen ze alleen toestemming krijgen wanneer er dusdanig verbouwd wordt dat ze aan 800 leerlingen komen. Mevr. van der Meulen zegt, dat men natuurlijk niet zo maar een mid- delbare school moet gaan bouwen maar eerst moet gaan onderzoeken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 69