308
11 december 1958.
schijnen, kunnen worden uitg'evoerd. Spreker zou graag de toezegging van
burgemeester en wethouders hebben, dat zij zich over dit punt zullen
beraden. Het komt spreker ook daarom gewenst voor omdat dan aan de
besturen van de speeltuinverenigingen zou blijken, dat aan deze zaak wel
degelijk wordt gewerkt.
Mevr. van der Meulen heeft het getroffen, dat aan de buurt- en speel-
tuinvereniging ,,de Glip" f 200.— minder subsidie wordt gegeven, omdat
zij een reserve in kas heeft. Spreekster meent, dat dit toch wel een beetje
verlammend zal werken. Heeft men een tekort en heeft men niet hard ge-
noeg gewerkt om leden te werven, dan krijgt men veel subsidie, maar
heeft men hard gewerkt om de zaak voor elkaar te krijgen en daarbij
een reserve gekweekt, dan krijgt men geen subsidie. Zou het eigenlijk
niet veel beter zijn om de subsidie te geven in verhouding tot de bijdrage
van de leden en de donateurs? Spreekster gelooft dat zulks meer stimu-
lerend zal werken dan het systeem van burgemeester en wethouders om-
dat dan de betoonde activiteit tenminste beloond wordt.
De heer van der Linden is het met mevr. van der Meulen eens dat hier
inderdaad de zuinigheid niet wordt beloond maar eigenlijk min of meer
gestraft. Een batig saldo wil niet altijd zeggen, dat men er zo royaal voor
zit, want men kan om bepaalde redenen iets achterwege gelaten hebben
dat eigenlijk wel noodzakelijk was, maar ook kan een verkeerd rang-
schikken van de cijfers aanleiding zijn dat er een batig saldo ontstaat.
Spreker wil voorstellen om aan de speeltuinver. de Glip f 200.meer
subsidie te geven.
Ir. Tinbergen heeft gehoord dat een commissie ad hoc belast is geweest
met het onderzoek naar de vraag aan welke eisen een speeltuin in de
tegenwoordige tijd moet voldoen. Spreker vreest met de commissie, dat de
huidige financiële positie van de gemeente een beletsel zal vormen tot het
nemen van de in het rapport aanbevolen maatregelen, al wil hij er op
wijzen dat de beoordeling hiervan niet aan de commissie was gevraagd.
Intussen acht hij dit werk van veel belang vooral als het een zodanige
vorm heeft, dat kinderen en volwassenen er leren samenspelen respectie-
velijk samen-besturen. Zoëven is geklaagd over baldadigheid, maar bal-
dadigheid van kinderen is ten dele zeker gevolg van gebrek aan mogelijk-
heden tot meer positief spel.
Spreker zou het daarom toch wel erg jammer vinden als deze zaak op
financiële gronden wordt getorpedeerd.
De Voorzitter zegt, dat in het antwoord van burgemeester en wethou-
ders staat vermeld, dat zij aanleiding gevonden hebben om de subsidie
voor de buurtvereniging „de Glip" lager te stellen omdat deze vereniging
een reserve heeft gekweekt. Dit argument lijkt spreker minder goed. Het
is eigenlijk zo, dat deze speeltuin- en buurtvereniging in wezen geen zui-
vere speeltuinvereniging is. Uit de begroting van deze vereniging blijkt
dat een zeer groot bedrag wordt besteed om de kinderen van de leden een
uitgangsdag te bezorgen. Het speeltuinwerk is dus niet primair. Het col-
lege heeft daarom gemeend dat deze vereniging niet op één lijn gesteld
kon worden met de andere speeltuinverenigingen, waarom het subsidie
lager werd geraamd.
Ten aanzien van het rapport over het speeltuinwerk uitgebracht door
de commissie ad hoc merkt sperker op, dat dit een zeer verdienstelijk
werk is geweest. In het rapport worden suggesties gedaan en maatregelen
aanbevolen die in de toekomst moeten worden genomen. De commissie
merkt echter daarbij tevens al op, dat vele van deze maatregelen grote
onkosten met zich brengen die in deze tijd wel bezwaarlijk zullen zijn op
te brengen. Voorts wordt op het benoemen van een commissie aangedron-
gen, die dan belast zou moeten worden met het voorbereidende werk