11 december 1958.
309
voor de verschillende plannen, opdat als de financiën het weer toelaten,
direct met de uitvoering kan worden begonnen. Spreker meent en dat komt
ook in het rapport tot uitdrukking, dat het particulier initiatief hierin
moet voorgaan en dat de gemeente daaraan slechts steun dient te ver-
lenen.
Mevr. Vriesendorp wijst er op, dat de laatste tijd de inzichten over het
speeltuinwerk aan het veranderen zijn. Men meent n.l. dat de kinderen niet
veel plezier meer hebben in wippen en schommels, doch liever zo maar
wat rommelen. De jeugd boven de speeltuinleeftijd waarover de heer Tin-
bergen sprak, zal men veel beter kunnen opvangen op de zgn. voetbal-
veldjes. Spreekster zou er daarom naar willen streven om hier en daar een
veldje onbebouwd te laten zoals b.v. het veldje aan het Valkenburger-
plein waar de jeugd dan kan voetballen enz.
De Voorzitter antwoordt, dat het ontzettend moeilijk is om dergelijke
terreintjes uit te sparen. Omdat burgemeester en wethouders reeds vroe-
ger hebben toegezegd dat zij daaraan hun aandacht zullen geven, zulien
zij dit blijven doen.
De heer Van der Linden zegt, dat, wanneer men een onderzoek laat in-
stellen naar de behoeften die er op het gebied van het speeltuinwerk be-
staan, men ook de consequentie moet aanvaarden dat dit geld gaat kos-
ten. Op het moment dat het rapport werd samengesteld gold nog volop
de bestedingsbeperking. Dit was voor de commissie aanleiding - geheel los
van haar opdracht om er op te wijzen, dat uitvoering van de aangegeven
verbeteringen veel geld zou kosten en dat, indien het geld hiervoor niet
beschikbaar was, de plannen alvast door een in te stellen commissie konden
worden voorbereid, zodat later direct tot uitvoering kon worden overge-
gaan. Deze commissie die dan door burgemeester en wethouders zou kun-
nen worden samengesteld, zou dan een schakel kunnen vormen tussen
het particulier initiatief en het gemeentebestuur. Deze vorm is beter dan
dat de besturen van speeltuinverenigingen zich rechtstreeks met het ge-
meentebestuur in verbinding stellen omdat iedere vereniging natuurlijk
haar eigen belangen het meest voorstaat. De commissie zou dan de ur-
gentie van de te treffen maatregelen kunnen bepalen, en burgemeester
en wethouders vanuit een neutraal standpunt kunnen adviseren.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders hun aandacht op
deze zaak gevestigd zullen houden.
59. SUBSIDIËRING HUMANISTISCH THUISFRONT.
De Voorzitter deelt mede, dat het volgende voorstel is ingekomen: „On-
dergetekenden stellen voor aan het Humanistisch Thuisfront eenzelfde
subsidie te verlenen als aan de R.K. en Prot. Chr. verenigingen. Deze 3
verenigingen stichten en beheren militaire tehuizen en werken dus op het-
zelfde terrein." (w.g.) mevr. v. d. Meulen en de heren Tinbergen, Verkouw,
Rutgers en Vooren.
Spreker wijst er op, dat het college in meerderheid sterk gekant is
tegen het verlenen van subsidie aan het Humanistisch Thuisfront. Spreker
heeft de grootste waardering voor de wijze waarop de heren Verhoeven
en Pliester het standpunt van burgemeester en wethouders hebben ge-
schraagd.
Spreker wil nog even ingaan op het gezegde van mevr. van der Meulen,
n.l. dat het Humanistisch Thuisfront zich alleen richt tot de buiten-ker-
kelijken. Spreker wil er dan op wijzen, dat mevr. van der Meulen ook ge-
zegd heeft, dat het voorkomt dat zij, die van de kerk zijn vervreemd of
slechts uit sleur naar de kerk gaan, juist door het volgen van de vor-
mingscursussen weer tot de kerk terugkeren. Daaruit volgt, dat dus ook
dienstplichtigen, die tot een kerkgenootschap behoren, tot het bezoeken