310 11 december 1958. van de militaire tehuizen van het Humanistisch Thuisfront worden uitsre- nodigd. Mevr. Van der Meulen antwoordt, dat door het Humanistisch Thuisfront aan de buitenkerkelijke dienstplichtigen bij hun opkomst een brief wordt gezonden om hen bekend te maken met zijn werkzaamheden. Enige tijd later wordt aan hen een tweede brief gezonden om te berichten, dat deel- genomen kan worden aan bijeenkomsten op het vormingscentrum Daar- toe worden ook in meerdere plaatsen affiches opgehangen, terwiji in enige gemeenten ook plaatselijke comité's werkzaam zijn. Het Humanistisch Verbond heeft er geen belang bij om iemand van een bepaalde godsdien- stige overtuiging los te weken. Het zou dat zelfs helemaal niet waarderen. Spreekster heeft gezegd, dat het door de ontmoeting met mensen die an- ders denken en de daaruit ontstaande discussies wei gebeurt, dat iemand komt tot verdieping van eigen inzicht. Deze discussies kunnen uiteraard plaats vmden in de cantine van de militairen, maar ook in alle militaire tehuizen. Mevr. Vriesendorp is in dit debat volkomen de kluts kwijt geraakt. Aan ■j6?6 ^ant zel?t heer Verhoeven dat het Humanistisch Thuisfront een middel is om propaganda te maken voor een atheïstische, een Godsont- kennende levensbeschouwing, terwijl mevr. van der Meulen zegt dat het Humanistisch Thuisfront aan de militairen alleen een tehuis wil bieden, terwijl daarnaast een vormingscursus wordt gegeven. Spreekster voelt zich helemaal met goed ingelicht. Zij vraagt zich af of er geen militairen uit- genodigd kunnen worden die in het militaire tehuis van het Humanistisch Tuisfront zijn g"eweest, om hier te komen ten einde te horen wat hun on- dervinding is. Mevr. van der Meulen, noch de heer Verhoeven of de voor- zitter zijn daar, meent zij, ooit geweest. Zij heeft het gevoel, dat men hier maar zit te bekvechten over iets waar men geen van allen verstand van heeft. De Voorzitter zegt, dat het natuurlijk moeilijk is om daarvoor hier mili- tairen uit te nodigen. De heer Verhoeven heeft het gevoel dat mevr. van der Meulen zich enigs- zms geraakt gevoelt over de wijze waarop spreker getracht heeft uiteen te zetten waarom hij het Humanisme, het Humanistisch Thuisfront en de Humanistische beweging aanvalt. Indien dit zo is, dan biedt hii daarvoor zijn excuus aan. Spreker kan niet aannemen, dat er van het Humanistiseh Thuisfront niet een zekere propaganda uitgaat. Dat is natuurlijk ook het geval met de R.K. en Christelijke richtingen. Spreker blijft van mening, dat een chris- ten een militair tehuis uitgaande van het Humanistisch Thuisfront niet kan steunen. Ir. Tinborgen zegt, dat de heer Verkouw van dit onderwerp veel werk had gemaakt. Zijn betoog heeft spreker voor zich, maar vanwege het verge- vorderde uur zal spreker slechts een paar dingen citeren. De heer Verkouw haalt een artikel aan van prof. dr. ir. Diepenhorst over ,,Overheid en Hu- manisme" verschenen in de Magistratuur van oktober 1957 Verder noemt hij de Carmeliet dr. van Wely en prof. dr. H. Kraemer, die het boek ge- schreven heeft ,,Kerk en Humanisme". AI deze sprekers en schrijvers ko- men tot de conclusie dat men in het geval zoals dit zich hier nu voordoet wei degelijk het Humanisme kan subsidiëren. Ir. Kooymans zegt, dat een organisatie kan uitgaan van de objectieve wa,arheid van de godsopenbaring, ofwel van de subjectieve waar- heid van de mens. In het laatste geval is er dus in de grond van de zaak sprake van humanisme. Spreker begrijpt niet dat men bezwaar heeft tegen het subsidiëren van het Humanistisch Thuisfront, terwijl men andere

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 76