11 december 1958.
241
dit Europa. Wij zijn hier maar een zeer klein radertje, doch inderdaad
een radertje van groot belang.
Terugkerend tot de gemeente-politiek, wil ik constateren, dat de belang-
stelling van de kiezers voor ons werk in de gemeenteraad uiterst gering is.
Dit is natuurlijk een gevaar voor de democratie. Het werk van de ge-
meenteraden wordt niet gevolgd, het wordt vaak niet begrepen en is vaak
een voorwerp van spot. Het woord Zwinderen is een woord geworden, dat
gebruikt wordt als aanduiding daarvoor. Wanneer ik thans naar de pu-
blieke tribune kijk, dan zie ik de pers, alleen de pers. Wat is hieraan te
doen? Ik ben bepaald geen voorstander van lokmiddelen la Delft. Op
zichzelf acht ik lege tribunes bepaald niet erg. Openbaarheid wil niet zeg-
gen dat een ieder alles hoort, maar dat een ieder alles kan horen; dat men
wat men behandelt, in volle openbaarheid durft te behandelen. De publieke
toeloop komt wel als het nodig is of hij komt slechts voort uit sensatie-
zucht bij persoonlijke aangelegenheden of kwesties met stembriefjes e.d.
Dat is bepaald niet de goede wijze van publiek trekken.
We hebben verder het publikatiemiddel van de pers. De pers zorgt voor
de publikaties en over het algemeen zijn zij lofwaardig. Een niet gemak-
kelijke taak wordt op de best mogelijke wijze vervuld. Natuurlijk hebben
wij wel eens aanmerkingen, komt iets wel eens niet voldoende naar voren
en anderzijds weer te veel, maar over het algemeen kan men zeggen, dat
de pers haar plicht op goede wijze vervult. Toch klopt er iets niet in de
publikatie-sector van ons werk en ik zou burgemeester en wethouders wil-
len vragen hierover eens hun gedachten te laten gaan en eventueel te dezer
zake met de pers contact op te nemen.
Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer Scheer zo juist heeft gezegd. De
pers wil uiteraard lezenswaardige verslagen brengen. Dat is haar plicht.
Dit brengt echter mee, dat tegenstellingen en liefst nog persoonlijke te-
genstellingen en aanvallen eerder en duidelijker vermeld worden dan het
gezamenlijk opbouwende werk. Toen ik niet in de raad zat en de pers las,
leek de gemeenteraad van Heemstede voor mij aanzienlijk meer op Zwin-
deren dan nu ik er deel van uitmaak. Nu heeft de heer Scheer gesproken
over een kort geleden verschenen artikel. Ik stel voorop, dat ik een eerste
taak van de pers acht: het leveren van werkelijk nieuws. Ik kan slechts
eerbied hebben voor de journalist die nog niet openbare zaken toch te
weten komt en publiceert, uiteraard er van uitgaande, dat er geen geheim-
houdingsplicht bestaat. Toch vind ik het vanuit democratisch standpunt
bepaald ongewenst, dat, in een openbare vergadering te behandelen zaken,
waaromtrent vooroverleg is geweest in en tussen de fracties, vôôr de ver-
gadering gepubliceerd worden. Dit is naar mijn mening onjuist, om 3
redenen
1. omdat ik meen, dat daardoor het vooroverleg stroever zal worden;
2. omdat er tekort wordt gedaan aan de openbaarheid van de vergadering
en
3. omdat de pers noodzakelijk eenzijdig wordt voorgelicht en beïnvloed
door de zijde, die zich gerechtigd achtte te spreken.
Verschillenden van ons zijn door de pers ook over dit punt opgebeld, maar
hebben gezegd, dat zij daar niet over mochten spreken en dat het niet
anders zou kunnen zijn dan een eenzijdige voorlichting met als gevolg
een gekleurd bericht. Ik zou toch aan het college willen vragen hierover
zijn gedachten te willen laten gaan.
Tenslotte nog een tweetal opmerkingen in verband met de democratie.
Dat een verkiezingsstrijd fel wordt gevoerd is goed, maar dat daarbij naar
belediging neigende onwaarheden worden gelanceerd is betreurenswaardig.
Het gebeurt ons allemaal wel eens, dat de politieke partijen die wij ver-
tegenwoordigen in de verkiezingsstrijd over de schreef gaan. Ik moet ech-