wi fâaa' iv -mmm
18 december 1958.
323
sen daarin slechts van korte duur mag zijn. Spreker vraagt of er niet een
mogelijkheid was om b.v. door middel van de pers het publiek op deze
nieuwe maatregel attent te maken en of het nu wel nodig was om er zo'n
vertoning van te maken.
De Voorzitter hoopt, dat de pers dit verbod nog eens naar voren wil
brengen. Men plaatst zijn fiets niet alleen uit gemakzucht de gehele dag
voor het station, maar ook omdat men het stallinggeld wil uitsparen. Dit
is een kwaad dat uitgeroeid moet worden omdat daardoor de omgeving
van het station sterk wordt ontsierd. Het aanwezig zijn van rijwieltegels
was spreker niet bekend. Het lijkt spreker dan wel aangewezen om die
tegels te laten verwijderen.
De heer Verhoeven is van mening, dat de rijwieltegels gehandhaafd
moeten blijven opdat zij die voor korte tijd hun fiets moeten neerzetten,
dat daar kunnen doen. Spreker gelooft dat het bordje ,,Verboden voor
fietsen" aan de verkeerde kant staat waardoor verwarring ontstaat.
De Voorzitter zal dit nog even met de hoofdinspecteur van politie op-
nemen. Achteraf gezien zou spreker de rijwieltegels niet weg willen laten
halen maar willen nagaan of er niet een klein bordje geplaatst kan wor-
den, dat stalling van fietsen slechts voor korte tijd geoorloofd is.
Voltrekken huwelijken.
Mr. Pliester zou gaarne zien dat bij huwelijksvoltrekkingen waarbij een
niet-nederlandse partij betrokken is, b.v. bij het aantekenen een vertaling
wordt gegeven van wat hij bij het huwelijk zal moeten verklaren. Vol-
staan zou kunnen worden met een vertaling in frans, duits of engels.
De Voorzitter acht dit wel mogelijk.
Afscheid van de heer T. M. Schelling.
De Voorzitter zegt: „Voordat ik vandaag de hamer voor de laatste maal
laat vallen, is het mij een behoefte om een enkel woord te spreken tot hem,
die gedurende de laatste 5 jaar als secretaris aan mijn linkerhand heeft
gezeten en waaraan wij allen ontzettend veel te danken hebben. Mijnheer
Schelling, de tijd is aangebroken, dat elke dag U tot het besef zal bren-
gen dat uren, dagen, maanden als een schaduw heenvliegen. Nog een korte
tijd en dan is voor U het ogenblik gekomen waarop U afscheid neemt van
Uw werk bij de gemeente. Menseiijkerwijze gesproken is het vandaag de
laatste keer dat U als secretaris in het hoogste college van de gemeente
naast de voorzitter hebt gezeteld. Op de dag van Uw officiële afscheid,
welke met Uw goedvinden is vastgesteld op 3 januari, waarbij ook de
raadsleden en andere belangstellenden genodigd zullen worden, hoop ik
een bijzonder woord van afscheid tot U te spreken.
Ik weet mij de tolk van allen, wanneer ik U reeds thans hartelijk dank
zeg voor al datgene wat gij in het belang der gemeente hebt gedaan. Gij
hebt meer dan 41 jaren deze gemeente gediend, waarbij gij alle rangen
hebt doorlopen met als bekroning van Uw loopbaan het ambt van secre-
taris. Verleden jaar heb ik ter gelegenheid van uw 40-jarig jubileum uit-
voerig gesproken over het werk dat gij als secretaris hebt verricht. Het
is al meerdere malen gezegd, maar vooral in deze vergadering moet het
opnieuw worden gezegd, dat gij Uw werk op een werkelijk voortreffelijke
wijze hebt gedaan. Toen gij 5 jaar geleden werd benoemd wisten we dat
gij een goed ambtenaar waart, dat gij met hart en ziel Uw werk verrichtte
en dat gij het werkelijk als een roeping voelde om de gemeente te dienen,
maar wij moesten toch maar afwachten hoe gij het er als secretaris zoudt
afbrengen.
Secretaris, wij hebben grote bewondering voor de wijze waarop gij het