316
18 december 1958.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hier-
mede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VII. AANVRAGE BESCHIKBAARSTELLING VAN GELDEN INGE-
VOLGE ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920 VOOR HET
AANSCHAFFEN VAN LEERMIDDELEN VOOR VERKEERSONDER-
WIJS VOOR DE BOSCH EN HOVENSCHOOL EN DE
NIC. BEETSSCHOOL.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
150. Leermiddelen verkeersonderwijs Bosch en Hovenschool
en Nic. Beetsschool.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hier-
mede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VIII. KREDIET VOOR AANSCHAFFING VAN LEERMIDDELEN
VOOR DE OPENBARE SCHOLEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
151 Aanschaffing ieermiddelen openbare scholen.
De Voorzitter deeit mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hier-
mede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
IX. VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN HET BEDRAG DER
UITGAVEN OVER 1957 VOOR HET OPENBAAR
KLEUTERONDERWIJ S
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
152. Voorlopige vaststelling bedrag uitgaven over 1957 voor openbaar
kleuteronderwijs.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hier-
mede kan verenigen.
De heer Schuitenmaker zou het geapprecieerd hebben als er per pro
memorie of andere aantekening opgegeven was hoeveel inkomsten aan
schoolgeld daar tegenover staan. Spreker vraagt wat het totaal der uit-
gaven is, zodat hij kan nagaan wat het openbaar kleuteronderwijs uit-
eindelijk aan de gemeente kost.
Wethouder Corver antwoordt, dat de opbrengst van het sehoolgeld in
de gemeente-begroting voorkomt. Spreker kan er nu geen antwoord op
geven hoeveel dit precies bedraagt.
De Voorzitter deelt mede, dat het schoolgeld /12,per leerling be-
draagt. Het totaal bedrag staat in de begroting vermeld.
De heer Verkouw zegt, dat het de heer Schuitemaker wel te doen zal
zijn om de werkelijke cijfers en niet om de begrotingcijfers.
De heer Schuitenmaker merkt op, dat het over 1957 gaat.
De Voorzitter wijst er op, dat de gevraagde inlichting niets te maken
heeft met het punt dat nu aan de orde is. De gevraagde cijfers kunnen