29 januari 1959. 13 Uit de stukken is spreker althans gebleken, dat hier sprake is van twee goede candidaten, die zeker voor een benoeming in aanmerking komen. De heer Verhoeven wil aan het betoog van de heer Zegwaart nog toe- voegen, dat mevrouw Gorter-Dik de echtgenote is van een vooraanstaand politieman der gemeente Haarlem. Nu zij toch boventallig onderwijzeres kan blijven, vindt spreker dat aan een jongere kracht de gelegenheid moet worden gegeven om haar positie te verbeteren. Spreker is er hele- maal niet tegen dat een gehuwde ambtenares in dienst blijft, zodat die kwestie bij hem niet speelt. Hij is nog steeds van mening, dat man en vrouw zelf moeten beslissen of de vrouw al dan niet zal werken. Nu er echter de keuze is tussen een gehuwde onderwijzeres, die reeds een functie heeft en een ongehuwde onderwijzeres, die een positieverbetering zal krij- gen, gaat zijn voorkeur toch uit naar de tweede candidate. Mevr. Van der Meulen vindt het een beetje gevaarlijk om te stellen zo- als de heer Zegwaart heeft gedaan, dat de inlichtingen over no. 1 van de voordracht een klein beetje geforceerd en een beetje mild zouden zijn en dat de inlichtingen over de nos. 2 en 3 een klein beetje afgezwakt zouden zijn. Als men inlichtingen krijgt van betrouwbare personen, mag men dat nooit veronderstellen. Bovendien betreft het niet alleen de inlichtingen van het hoofd van de school, maar ook die van de inspecteur van het lager onderwijs. Spreekster mag toch wel veronderstelien dat beiden in staat zijn om de capaciteiten van de sollicitanten te beoordelen. Naar aanieiding van de gemaakte opmerking dat mevr. Gorter-Dik steeds boventallige onderwijzeres zou kunnen blijven, wijst spreekster er op, dat een tijdelijke onderwijzeres slechts benoemd kan worden voor de tijd van een jaar, waarna zij de sehool moet verlaten. Dit is met mevr. Gorter ook het geval geweest. Zij is toen enige tijd in Haarlem werkzaam geweest, waarna zij weer aan de Crayenesterschool kon worden geplaatst. Dit is toen gedaan omdat zij op die school tot zeer grote tevredenheid van het hoofd en de ouders der kinderen had gewerkt. Spreekster zou het toch wel jammer vinden als men een leerkracht van wie men weet dat zij goed is ze staat niet voor niets no. 1 op de voordracht niet zou willen be- noemen omdat zij gehuwd is. De gezinsomstandigheden van de familie Gorter liggen niet aan de raad ter beoordeling, omdat het echtpaar Gorter zelf dient uit te maken of mevr. Gorter al of niet deze betrekking zal kun- nen waamemen. De heer Zegwaart heeft er bezwaar tegen dat mevr. van der Meulen de kwestie zo stelt, want spreker heeft er angstvallig voor gewaakt om het gehuwd zijn in het geding te brengen. Mevr. Van der Meulen: „Nee, ik vergis me niet. Ik mag het toch wel naar voren brengen". De heer Zegwaart: „Maar u doet het voorkomen alsof ik dat zo ge- zegd heb." Mr. Rutgers is het in zover met de heren Kooijmans, Zegwaart en Ver- hoeven eens, dat ook hij blij is, dat het hier 3 gegadigden betreft, die, naar de .stukken te oordelen, allen goed zijn. Spreker heeft begrepen dat er binnenkort weer een vakature komt en dan is het prettig te weten dat op de drempel goede gegadigden staan. Spreker heeft uit de stukken op- gemaakt, dat zowel het hoofd van de school als de inspecteur van het onderwijs een bepaalde voorkeur uitspreken. Nu kan men van mening ver- schillen over het antwoord op de vraag of de leeftijd de ene candidaat een voorkeur geeft boven de andere, maar wanneer, naar spreker mag aanne- men, de wethouder van onderwijs met deze candidaten gesproken heeft en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 13