18
29 januari 1959.
De motivering van burgemeester en wethouders in hun preadvies heeft
vele leden van sprekers fractie niet geheel bevredigd. Spreker zou willen
zeggenZeg mij hoe gij tegenover het verzoek van de heer Sterk staat en
ik zal zeggen wie gij zijt. Deze zegswijze toepassend op burgemeester en
wethouders, komt spreker tot de conclusie, dat het college van burgemees-
ter en wethouders is samengesteld uit eerzame huisvaders, die, wanneer
zij thuiskomen er op rekenen dat de huisvrouw de inkopen heeft gedaan.
Zij mogen verwachten, dat zij niet weer weggestuurd zullen worden om in
een avondwinkei een pondje suiker te gaan halen. Het gaat echter niet om
deze eerzame huisvaders maar om een bepaalde categorie mensen, waarbij
spreker denkt aan de forensen, die niet in de gelegenheid zijn op de dag
hun inkopen te doen. Met forensen bedoelt spreker dan weer de categorie
ongehuwde mannen of vrouwen die geen eigen thuis heeft en zelf voor haar
eten moet zorgen. Wanneer deze forensen in de gelegenheid zouden zijn om
na hun thuiskomst bepaalde artikelen in een avondwinkel te kopen, dan
zou dat voor hen toch wel prettig zijn. Nu is hiermede nog niet gezegd,
dat wij daarom een verordening moeten gaan vaststellen om avondwinkels
mogelijk te maken, want ook de middenstand heeft hierbij haar belangen.
Wij hebben belang bij een gezonde, niet opgejaagde, ook niet door elkaar
opgejaagde, middenstand. In zoverre heeft de brief van de R.K. Midden-
standsbond die bij de stukken ligt, spreker uiteraard aangesproken. Wan-
neer spreker er echter van overtuigd was, dat in deze bond en misschien
ook tussen het college en die bond, het hele probleem was doorgesproken,
dan zou hij dat meer bevredigend vinden. Spreker vraagt zich n.l. af, of
hier niet iets over het hoofd gezien is en of de Heemsteedse middenstand
ook niet kan inzien dat in Heemstede op de duur aan avondwinkels wel
degelijk behoefte zal bestaan en of het daarom niet verstandig zou zijn om
zelf in te grijpen. Bovendien zou spreker gaarne vernemen of burgemeester
en wethouders met de Vereniging van forensen of met de Vereniging van
huisvrouwen e.d. contact hebben opgenomen om ingelicht te worden hoe
van die zijde over dit probleem wordt gedacht. Het lijkt spreker daarom
het beste, dat deze zaak van alle zijden wordt bekeken, terwijl hij uit het
preadvies niet de indruk krijgt dat dit gebeurd is, maar dat men zich te
spoedig op het standpunt van de eerzame huisvaders heeft geplaatst. Ook
het advies van de Kamer van Koophandel vindt spreker niet overtuigend.
Als spreker op zijn vragen een antwoord krijgt dat hem niet bevredigt,
dan zou hij willen voorstellen om dit verzoek aan te houden voor een nader
onderzoek.
De heer Hopstaken heeft de vergadering van de R.K. Middenstandsbond
bijgewoond, waarbij hem bleek, dat men unaniem tegen dit verzoek was.
De middenstand heeft jarenlang gestreden voor een behoorlijke werktijd.
Zou de raad nu toestemming geven tot het vestigen van een avondwinkel
dan zou men de knuppel in het hoenderhok gooien, met gevolg dat er vast
en zeker meer avondwinkels komen. Als de winkeliers er dan last van krij-
gen dan willen zij ook later openblijven.
De heer Brink wijst er op, dat de heer Rutgers heeft betoogd, dat het
co'lege nooit de moeite zou hebben genomen om eens te informeren of er
wel gegadigden waren voor avondverkoop. Met gegadigden bedoelt spreker
niet alleen de middenstand maar ook het publiek. Als spreker hierbij een
vergelijking trekt met de tijd dat de winkeliers omstreeks Kerstmis en
St. Nicolaas open mogen blijven, dan blijkt steeds weer dat iedere winke-
lier dan verzucht: „Was het maar 9 uur, dän mag ik mijn deur dicht
doen". Het is absoluut zo, dat er in Heemstede geen behoefte bestaat aan
een langere openstelling van de winkels. Reeds vroeger is gepoogd om de
winkels tot 7 uur open te kunnen houden om daardoor de forensen op te
kunnen vangen. Deze poging is echter op niets uitgelopen, omdat, buiten
de sigarenwinkeliers, alle winkeliers het toejuichen dat zij om 6 uur kun-