1 29 januari 1959. andere persoonlijke redenen niet langer beschikbaar meenden te moeten stellen voor het raadslidmaatschap. Met name wil ik noemen de voormalige wethouder de heer van Houten. Moge de rust, welke hij thans geniet, bijdragen tot het herstel van zijn geschokte gezondheid. Ons allen ligt het afscheid van de heer Schelling als gemeentesecretaris nog vers in het geheugen. Ik meen, dat ik van zijn aftreden op dit ogenblik nogmaals gewag moet maken, waarbij ik mijn aan U bekende gevoelens van grote waardering van de persoon, de bekwaamheid en de werkkracht van de heer Schelling, niet bij herhaling behoef te vermelden. Vol ver- trouwen in dat opzicht wens ik zijn opvolger, de heer van Wingerde, gaame toe, dat hij zijn ambt op dezelfde wijze zal mogen vervullen als zijn voor- ganger dat deed. Dames en Heren, tengevolge van de stijging van het zielental van de gemeente heeft het aantal leden van Uw raad uitbreiding ondergaan. Door de uitslag van de in het vorig jaar gehouden verkiezing is de samenstelling van Uw College enigermate gewijzigd. De sinds september jongstleden verlopen maanden hebben mij doen ervaren, dat die gewijzigde samen- stelling niet belemmerend behoeft te werken op de samenwerking onder- ling tussen U en op Uw verhouding tot het dagelijks bestuur. Moge ook in het komende jaar met vereende krachten tot stand gebracht worden, wat in het belang en tot bloei van de gemeente nodig en mogelijk zal zijn. Bij het overdenken van hetgeen ik heden speciaal onder Uw aandacht wiide brengen slaakte ik als vanzelf de verzuchting „Tempora mutantur" de tijden veranderen. Vroeger was het een welkome gelegenheid bij de jaarwisseling een overzicht te kunnen geven van belangrijke initiatieven die door een gemeentebestuur waren genomen en de ten bate van het alge- meen belang getroffen voorzieningen te kunnen vermelden. Het voeren van de gemeentehuishouding was toen zeker geen sinecure en vergde uiteraard van een gemeentebestuur een doordacht beleid om te voorkomen, dat men op financiële bijstand van het Rijk was aangewezen, met alle de autono- mie uitholiende gevolgen van dien. Het schonk een intense voldoening baas in eigen huis te kunnen blijven en toch die voorzieningen te treffen, die noodzakelijk waren of die er op gericht waren het karakter van de ge- meente te behouden. AI konden uiteraard niet alle desiderata worden ver- wezenlijkt, een gemeentebestuur had het in zijn macht zelf te beslissen binnen de grenzen van het financieel verantwoorde, in welke mate en wan- neer daaraan tegemoet gekomen zou worden. Het lag aan het gemeente- bestuur zelf of de vrijheid van handelen al of niet behouden bleef mits deze grenzen maar niet werden overschreden. Heemstede is nimmer noodlijdend geweest en heeft nimer bij het Rijk om extra steun behoeven aan te kloppen en de opeenvolgende gemeente- besturen hebben steeds uit de beschikbare middelen de huishouding der gemeente zô gevoerd, dat terecht de voorzieningen die op allerlei gebied werden getroffen, voorbeeldig mogen worden genoemd. Tempora mutanturWat is er nog over van de bestuursvrijheid Terwijl vroeger de gemeenten het goeddeels aan zichzelf te wijten hadden, dat zij in financiëie moeilijkheden waren geraakt en zich daardoor een speciaal toezicht van hogerhand moesten laten welgevallen, is het nu zö- ver, dat alle gemeenten onmondig worden verklaard, ook diegene, die steeds een verantwoord beleid hebben gevoerd. Bestedingsbeperking! Alsof de schuld aan de overbesteding geheel op de gemeente zou kunnen worden geschoven. Zie maar naar de schrikbarende hoogte waartoe de vlottende schuld der gemeenten was opgelopen, zou men kunnen tegenwerpen. Ja, maar men vergete niet, dat het niet aan de gemeenten lag, dat zij niet tegen het vastgestelde rentegamma vaste leningen konden aangaan en dat zij tot voor kort zelf dienden te zorgen voor de financiering van de bouw van woningwetwoningen. Hadden wij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 3