156 25 juni 1959 is. Spreker vraagt of deze uitbreiding van de garage van de brandweer past in het hele pian van een eventuele uitbreiding van openbare werken. Het is beter dit van te voren te bedenken. Thans wordt ruimte boven de garage benut voor woningen. Inderdaad is het nodig dat de chauffeurs vlak bij de garage wonen, maar er zijn ook andere mogelijkheden. Ir. Tinbergen heeft niet goed begrepen of de heer Zegwaart bedoelt en dat lijkt spreker de enige logische consequentie om dit voorstel aan te houden. De heer Zegwaart antwoordt, dat hij feitelijk tot een dergelijk voorstel zou moeten komen, maar hij is daar een beetje huiverig voor omdat hij ook van oordeei is, dat de brandweer goed gehuisvest moet zijn. Het uitwerken van de gedachte die hij ontvouwde, zal natuurlijk geruime tijd vorderen. Hij vindt uitstel daarom een beetje gevaarlijk. Alleen vraagt hij zich af, of, als nu werkelijk binnen korte tijd overgegaan zal moeten worden tot het aanschaffen van kleine brandweereenheden, daarmee dan toch geen reke- ning moet worden gehouden, want hij vindt het toch wel raar als burge- meester en wethouders over een paar jaar weer met een voorstel zouden moeten komen om de garage uit te breiden. Spreker is niet van plan een voorstel in te dienen om de behandeling van het voorstel van burge- meester en wethouders aan te houden. Ir. Tïnbergen zegt, dat de gedachten van de heer Zegwaart meer indruk op hem hebben gemaakt dan deze zelf vermoedt. Spreker vraagt zich af, of, als deze zaak niet van zeer grote urgentie is, er een mogelijkheid is maar hij weet niet of dit een gangbare figuur is dat er in de commissie van openbare werken over de gedachten van de heer Zegwaart nog eens wordt gesproken. Dit zou een maand oponthoud betekenen. Het is mogelijk dat nadien blijkt, dat de ideeën van de heer Zegwaart niet juist zijn, maar het is ook heel wel mogelijk dat het anders ligt. En dan is dit het moment om deze uitgaaf nog niet te doen. Hij zou willen voorstellen om het punt aan te houden. De heer Scheer heeft in de commissie van openbare werken over het- zelfde punt gesproken en hij is zelfs zover gegaan, dat hij zijn stem heeft voorbehouden. De wethouder heeft toen min of meer opening van zaken gegeven en dat heeft spreker doen besluiten met dit voorstel akkoord te gaan. Maar nu er zoveel tegenkanting schijnt te bestaan, begint hij toch hoe langer hoe meer voor het denkbeeld van de heer Zegwaart te voelen. Wethouder van Lent zegt, dat de heer Zegwaart hem in de mond heet't gelegd, dat spreker van mening is, dat, nu de bestedingsbeperking is opge- heven, we weer vooruit kunnen. Maar zo heeft spreker het niet gesteld. Hij heeft alleen gezegd, dat enige jaren achtereen allerlei grote uitgaven sterk afgeremd moesten worden en omdat er nu wel weer gelegenheid bestaat om wat te doen, moet er weer eens wat gedaan worden. Het voorliggende plan is niet van vandaag of gisteren, want het ligt al 4 jaar in het voornemen van burgemeester en wethouders om het uit te voeren. Spreker wijst er op, dat er meerdere kapitaalswerken bij de begroting pro memorie zijn geraamd, zoals b.v. voor het raadhuis, hetwelk nodig uitbreiding zal moeten onder- gaan; het politiebureau dat heel sterk verouderd is en noodzakelijk om vernieuwing vraagt, terwijl het ook mogelijk is dat voor de bouw van een nieuw kantoor voor de bedrijven voorstellen zullen worden gedaan. Ten aanzien van het laatste bestaat de moeilijkheid, dat niet bekend is wat binnen enkele jaren met de bedrijven zal gaan gebeuren, want de moge- lijkheid is heel groot, dat de gasvoorziening in één hand zal komen. Burgemeester en wethouders stellen nu voor de brandweergarage uit te breiden met een instructielokaal en een douchegelegenheid. De douchegele- genheid is zeer nodig. Wanneer de brandweerlieden van een brand terug

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 12