158
25 juni 1959
mogelijk is dat in de commissie van openbare werken daarover van g-e-
dachten wordt gewisseld.
Ir. Tinbergen vraagt, welk gebruik er op het ogenblik van het stokerii-
gebouw wordt gemaakt.
Wethouder van Lent antwoordt, dat dit is verhuurd aan een brandstof-
fenhandelaar.
Wethouder van Wijk zegt, dat het stokerijgebouw, dat niet zo groot is,
nu gebruikt wordt als werkplaats voor een smid van de bedrijven. De
ketels zijn er 2 jaar geleden uitgebroken.
Ir. Tinbergen merkt op, dat het stokerijgebouw dus nagenoeg renteloos
staat. Spreker verlangt geenszins, dat men nu maar in het wilde weg
gaat combineren, want zo eenvoudig is dat niet. Maar van de andere kant
gelooft hij toch, dat de brandweeroutillage en een brandweerwacht in een
kleine gemeente altijd een probleem is van doelmatigheid. De combinatie
van een brandweerwacht met een politiewacht acht spreker voorlopig nog
heel wel een mogelijkheid. Het spijt hem dat hij in de commissie aan dit
voorstel zijn stem heeft gegeven, hoewel hem toen al een ogenblik het
gevoel bekroop, denkende aan de urgentie van de werken, of dit object nu
werkelijk zo dringend was. De opmerking van wethouder van Lent dat we
weer eens wat moeten doen, vindt spreker een zwak punt in deze zaak.
Spreker zou dus zijn voorstel willen handhaven om eens in de commissie
van openbare werken een praatje te hebben over de gedachte van de heer
Zegwaart, waarin hem toch wel aantrekt dat één grote lijn getrokken
wordt. Spreker zou b.v. wel eens willen weten waar de diverse benodigde
gebouwen zullen komen. De plannen daarvoor kunnen toch langzamerhand
wel eens gemaakt worden. Misschien zijn de terreinen bij de bedrijven niet
groot genoeg, maar misschien is er wêl een mogelijkheid om daar te bou-
wen. Spreker gelooft niet dat de raad met die eene maand uitstel, ten aan-
zien van de voorgestelde verbetering van de brandweergarage, werkeliik
enig risico loopt.
De Voorzitter gelooft, dat men met dit debat enigszins op de verkeerde
weg is. Hij meent dat de heer Zegwaart beoogde, het college van burge-
meester en wethouders voor te houden, dat het college de plannen uitstip-
pelt wat er zoal in de toekomst zal moeten gebeuren.
7-/aat men echter reëel zijn. Er is op het ogenblik een dringende behoefte
aan uitbreiding van de brandweergarage en aan de bouw van wonirigen
daarboven, benevens aan een waslokaal enz. voor de brandweerlieden. Bo-
vendien komt door deze bouw ruimte vrij in het gebouw van openbare wer-
ken. Daarom is het college van burgemeester en wethouders van mening,
dat dit nieCkan wachten op een uit te werken groot plan voor huisvesting
van andere gemeentelijke diensten. Dit deel kan er gerust worden uitg*e-
licht.
Nu heeft de heer Zegwaart gezegd, dat er in de toekomst wel ander ma-
teriaal voor de brandweer zal moeten worden aangeschaft. Dat is wel
mogelijk. Vroeger bluste men met zoveel mogelijk water maar nu gebruikt
men zo weinig mogelijk water. Maar de grote brandspuit zal altijd voor
uitslaande branden nodig blijven. Het is wenselijk dat de brandweer kan
beschikken over een nevel- of poeierspuit enz. voor binnenbranden. Met
deze ontwikkeling dient wel rekening te worden gehouden. De bestaande
garage zal aan de behoefte voor de komende 5 7 jaar voldoen. Zoals de
heer van Lent heeft gezegd, kan de garage door het wegbreken van een
muur gemakkelijk worden verruimd. Daar is bij dit plan op gerekend.
Een instructielokaal voor de brandweer is ook uitermate urgent. Door dit
voorstel slaat men eigenlijk 2 vliegen in 1 klap, want ook openbare wer-
ken, dat weinig ruimte heeft, krijgt daardoor soelaas. Spreker adviseert