201
24 september 1959.
tuurlijk ook iets ten goede. Ook wil spreker er nogmaals op attenderen, dat
de beslissing over het vorderen van woonruimte genomen wordt door bur-
gemeester en wethouders en niet door de vorderingscommissie. Burge-
meester en wethouders vorderen slechts in uiterste noodzaak. AIs er een
advies tot vordering wordt uitgebracht worden alle omstandigheden nog
eens ernstig onder de loupe genomen.omdat burgemeester en wethouders
uiteraard met het recht van vordering heel voorzichtig omspringen.
Mr. Rutgers zegt, dat de voorzitter heel juist sprekers bedoeling ge-
peild heeft n.l. dat niet alleen de mening van zijn fractie dezelfde is ge-
bleven, maar ook telkens weer tersprake zal worden gebracht in de hoop
dat bij genoeg raadsleden de mening verandert. Spreker begrijpt dat de
stemming in de raad thans nog niet gunstig is, zodat hij daarom geen
motie zal indienen.
Naar aanleiding van het gesprokene door mevrouw v. d. Meulen zegt
spreker, dat hij de vraag welke richtingen in de commissie vertegenwoor-
digd zijn, apert buiten beschouwing wil laten. Hij is van mening, dat het
hier niet gaat om een richtingengezelschap maar om een goed gezelschap.
Het gaat helemaal niet om de samenstelling, het gaat in de eerste plaats
over de doublure.
De Voorzitter: „Ten aanzien van de samensteliing heeft U een vraag
gesteld".
Mr. Rutgers zegt, dat hij een heel simpele vraag tot de voorzitter heeft
gericht, die niet door de voorzitter maar door mevrouw v. d. Meulen beant-
woord is. Spreker heeft ook niet gevraagd of bepaalde belangen worden
vertegenwoordigd, maar of iemand representatief is voor de door hem ge-
noemde groepen en bovendien heeft hij naar twee groepen gevraagd n 1.
de eigenaren en de hypotheekhouders.
Spreker twijfelt er bepaald niet aan, dat de woningzoekenden het heel
moeilijk hebben. Hij staat bepaald niet aan de kant van de huiseigenaren,
maar bij de vorderingsprocedure komt het belang van de eigenaren wel in
het gedrang.
De voorzitter heeft gezegd dat de commissie niet beslist. Daar is spreker
het niet mee eens. De commissie heeft dêze beslissende stem, dat wanneer
er een of meer van haar leden tegen de vordering is, beroep op Gedepu-
teerde Staten openstaat. Zij geeft een advies aan burgemeester en wethou-
ders, tnaar als het advies niet eenstemmig is gegeven dan staat er van de
beslissing van burgemeester en wethouders beroep open op Gedeputeerde
Staten. En dus is dât een beslissing van deze commissie.
De Voorzitter antwoordt, dat het in zekere zin een beslissing- is als bur-
gemeester en wethouders het advies van de meerderheid van de commissie
volgen. Het staat echter aan het college van burgemeester en wethouders
om dit al of niet te doen.
Mr. Rutgers betoogt, dat het geen zuiver advies aan burgemeester en
wethouders is. Het houdt wel degelijk meer in dan een advies, want als
er in een bepaalde stemmenverhouding een advies wordt uitgebracht, dan
staat de weg naar hoger beroep open.
De Voorzitter wijst er op, dat daardoor dus de belangen van de eigena-
ren gewaarborgd worden.
Mr. Rutgers zegt dat het daarom zo belangrijk is dat de vorderingscom-
missie apart staat van de adviescommissie.
Mevrvan der Meulen merkt op, dat de raad alleen de vorderingscom-
missie mag benoemen en dat de benoeming van de adviescommissie een
zaak is van burgemeester en wethouders.