10 7 januari 1960. Er zal een aantal woning-en moeten komen met in verhouding lage huren. Mij dunkt, dat de mogelijkheid tot bouw van dergelijke wo- ningen zal en moet worden geopend, zij het wellicht op andere wijze dan tot dusver gebruikelijk. Ik vertrouw op het aanpassingsvermogen van het college van burge- meester en wethouders. Ik vertrouw voorts, dat het college ook bij de aanvulling van onze woningvoorraad rekening zai houden met het karakter van Heemstede als forensenplaats. In zoverre zou ik gaarne hebben gezien, dat bij de beantwoording van vraag 34 niet slechts ware gewezen op de samenstelling der bevolking, maar ook op de aard van Heemstede als forensenplaats. 4. Mijn vierde opmerking in verband met de Heemsteedse gemeenschap gaat over de scholen. De scholen vormen immers een belangrijk on- derdeel van deze gemeenschap. Mijn fractie erkent het beginsel van de vrijheid der ouders bij het kiezen van de school, waaraan zij de op- voeding hunner kinderen willen toevertrouwen en wij willen dus aan de bijzondere scholen niets in de weg leggen. Ook in onze kringen zijn er ouders, die aan een bijzondere school voor hun kinderen de voor- keur geven. Maar wij hechten grote betekenis aan de openbare school, welke de strekking heeft de school te zijn van alle kinderen van de gemeenschap, zonder onderscheid van richting. Wij hopen, dat steeds meer ouders vrijwillig hun vertrouwen zullen schenken aan de openbare school. In dit verband heeft het ons machtig goed gedaan, dat de Nederlandse Onderwijzers Vereniging, waarin het overgrote deel van de onderwijzers aan de openbare scholen is geor- ganiseerd, opnieuw duidelijk heeft getoond niets te gevoelen voor een aansluiting bij het socialistische N.V.V. Het verwijt, dat de openbare school een „rode schooi" zou zijn en niet ontkend kan worden, dat dit verwijt in vroegere jaren en in sommige steden enige grond had heeft veel kwaad gedaan aan de openbare school. Iedere verkeerde in- druk dienaangaande moet aan de openbare school worden ontnomen en daarom herhaal ik de met humor verzachte kritiek, die de heer Zeelenberg twee jaar geleden heeft gericht tegen het jaartallenboekje, gebruikt op de Heemsteedse openbare scholen, waarin de oprichting van de Partij van de Arbeid (en van die partij alleen) staat vermeld. Quo usque tandem Het statistisch overzicht over het 3e kwartaal 1959 leert ons, dat het aantal leerlingen op de scholen voor uitgebreid lager onderwijs op 16 september 1959 groter is dan op 16 mei daaraan voorafgaande, maar dat deze toename uitsluitend ten goede is gekomen aan de bijzondere ulo-scholen en dat zelfs de Bronsteeschool mindei leeriingen heeft dan het vorige cursusjaar. Een dergelijke tendens treffen wij niet aan bij het gewoon lager onderwijs. De buitengewone belangstelling, welke onze fractie voor het openbaar onderwijs heeft, doet ons het college vragen, of er voor deze aparte tendens bij de ulo-scholen aanwijsbare redenen zijn en zo ja, welke maatregelen Uw college dienaangaande denkt te treffen. Voorts hebben wij kennis genomen van de mededeling in de nota van 28 oktober 1959, dat de vervanging van de Voorwegschool de eerste 5 10 jaren stellig niet noodzakelijk is. Betekent dit dat de vervanging over 5 10 jaren wel noodzakelijk is? Dan mogen wij gezien het tempo waarin nieuwe scholen tot stand plegen te komen wel se- rieus plannen gaan maken voor de vervanging. En op welke grond is Uw mening van de nog-niet-noodzakelijke-vervanging gebaseerd? AI- leen op de algemene geschiktheid voor het onderwijs met inacht- neming van de eisen welke tegenwoordig redelijkerwijs mogen worden gesteld of op de enkele duurzaamheid van het gebouw

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 10