7 januari 1960.
11
Mijn laatste algemene beschouwingen inzake de begroting 1960 wil ik
zetten in het raam van de onderlinge verhouding van verschillende ge-
meente-organen. De voorzitter heeft daarover in zijn nieuwjaarsrede ook
iets gezegd.
Wie is het hoofd van de gemeente? Antwoord: de gemeenteraad. Doch
dit antwoord is formeel en juridisch. Wie geeft de leiding aan de gemeen-
te? Hierop zijn vele antwoorden mogelijk; dit verschilt per gemeente. Af-
gezien van de wel zeer sombere toestand, dat een volkomen buitenstaander
de leiding zou hebben, zijn er drie groepen van antwoorden: De leiding
ligt bij de raad (of enkele leden daaruit), burgemeester en wethouders
(of een of meer van hen), of de ambtenaren (of een of meer van hen).
Er is natuurlijk goed samenspel tussen deze groepen noodzakelijk en
daarbij moet m.i. de wljze leiding van het college van burgemeester en
wethouders uitgaan. Ik heb in verband daarmede enkele opmerkingen en
wensen voor elk van de drie groepen.
1. De ambtenaren. Het gaat daarbij uiteraard speciaal om de hoofdamb-
tenaren en de hoofden van dienst. Wee de gemeente, welke geen goed
gebruik maakt van deze ervaren ambtenaren en welke hen geen
armslag geeft om hun werk naar behoren te verrichten. Maar ook
wee de gemeente, welke toestaat dat de volledige leiding bij de ambtena-
ren berust en welke de toestand laat ontstaan dat de ambtenaren het
college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad slechts
als even zovele hinderpalen beschouwen voor het volvoeren van hun
plannen.
Het samenspel met de ambtenaren wordt uiteraard vrijwel geheel door
burgemeester en wethouders gespeeld. Voor zover ik kan nagaan ver-
loopt dit samenspel in Heemstede naar behoren. Het verheugt mij
telkens te bemerken, dat wij voortreffelijke ambtenaren hebben en dat
daardoor de verschillende diensten goed en soms voortreffelijk func-
tioneren. De raadsleden hebben veel contact met de secretaris en met
de chef van de afdeling financiën; voor hen gaame een apart woord
van waardering. De secretaris is zeer deskundig en steeds bereid zijn
adviezen te geven. Ook dit jaar heeft wederom de afdeling financiën
de begroting tijdig en goed gedocumenteerd gereed gehad; veel dank
daarvoor. Nogmaals moge ik speeiaal de politie noemen. Te zien naar
het optreden van de Heemsteedse politie heeft de hoofdinspecteur een
voortreffelijke geest in zijn korps weten te creëren.
2. De gemeenteraad. Boven de deur van de raadszaal staat aangehaald
het woord uit de Spreuken: „Als er geen wijze raetslagen en zijn ver-
valt 't volk". Ik wil vooral het woord „raetslagen" beklemtonen. Wij
moeten tezamen beraadslagen. Dit wil allereerst zeggen, dat wij naar
elkaar moeten kunnen luisteren; dat wlj niet alleen onze eigen mening
moeten uiten, maar dat wij ook in staat mooten zijn ons door anderen
te laten overtuigen. Hieraan ontbreekt nog vvel eens wat, waarbij ik
mijzelf heus niet uitschakel. Een voorbeeld van iemand, die kon luiste-
ren en beraadslagen, is voor mij de heer Tinbergen geweest, die dit
jaar helaas afscheid van ons heeft genomen. Natuurlijk is er reeds
vooraf veel beraadslaagd in de commissies, maar als wij ook in de
raadsvergaderingen zelve niet overleggen, devalueren deze vergaderin-
gen. Om deze reden meen ik, dat het vrijelijk gesproken woord meer
waarde heeft dan iets wat ik thans doe, n.l. voorlezen van wat op
schrift staat.
3. In dit verband heb ik tegenover het college van burgemeester en wet-
houders enige wensen. Doch ik uit deze niet alvorens te hebben gecon-
stateerd, dat mijn fractie volledig vertrouwen heeft in het college in