16 7 januari 1960. Ik wijt het aan de tendentie van het van bovenaf regeren volgens de ruwe schets en zonder detailtekening. Zonder enige overgang van een toestand van grote activiteit plotseling tot volkomen stilstand komen is technisch gesproken altijd fataai. IVanneer U in een auto met een snelheid van 100 km rijdt en U tracht ineens helemaal te stoppen, dan slaat U over de kop. Er zijn andere wegen, klassieke zowel als ultra moderne, om de conjuc- tuur te beheersen, die men in het buitenland wel toepaste, denk aan Minis- ter Erhard, denk aan het Deutsche Wirtschafts Wunder, denk er aan hoe Engeland uit een uiterst wankele financiële positie is gekomen. Er is ook de propaganda. Zouden de spoorwegen wel zo snel uit de put zijn gekomen als wij niet een jaar lang zondagsmorgens om 12 uur naar Posthumus Meyes geluisterd hadden, die niet aileen het publiek kalmeerde en van het °ns volk zo vertrouwde kankeren afhield, maar bovenal de spoorwegmen- sen geweldig inspireerde met zijn slagzin „We zijn er nog niet, maar we komen er wel". Die middelen hebben wij hier niet toegepast. Wil men nog andere staaltjes van macro-economie, al liggen die dit- maal niet in Den Haag, dan denke men eens aan de wijze waarop wij hele troepen vreemde mijnwerkers hebben aangetrokken, hoe wij op alle mo- gelijke wijzen de mijnwerkers tot een zo groot mogeiijke krachtsinspanning hebben aangemoedigd, de kolenprijzen mee hebben opgeschroefd, ten de- trimente van het verbruik en ten nadele van de kleine consument. Hoe wij nu internationaal in de kolen zwemmen en de prijzen strak houden, anders zouden de kolenvoorraden misschien eens kunnen slinken. Voor welke zorgen staan in de toekomst de mijnwerkers nu Ik houd mijn hart vast voor de deelname van Nederland aan die andere macro-economische conceptie, de Euromarkt. Laten wij daar over 10, 20 jaar later nog eens over praten! Zoals ik zeide, deze methode van beleidsconcentratie in Den Haag, smaakt ons als gemeente niet. Zou men voor zijn beleidsbepaiing niet eens in de leer kunnen gaan bij de grote wereldconcerns, die ons land toch ook kent Hoewel daar toch ook alles centraal wordt geregeld, neemt men geen, althans zo min mogelijk, maatregelen die geen rekening houden met de individuele gesteldheid van het bepaalde bedrijfsonderdeel, maar laat natuurlijk onder inachtneming van het algemeen (in dit geval con- cern) belang toch zoveel mogelijk alle groei zijn vrije Ioop. Van groei is in onze gemeente, al zal die groei tot behoud van haar karakter ook beperkt worden doordat we met 35.000 inwoners onze groei- kracht uitgeput zullen hebben, toch wel sprake en als gevolg daarvan zullen grote kapitaalsuitgaven dienen te geschieden, die natuurlijk op de gewone dienst haar repercussies zullen hebben. Hoe zal het met die uitga- ven moeten gaan als wij door de maatregelen van de centrale overheid te weinig springruimte hebben Ik behoor niet tot die leden van Uw raad, die zich zorgen maken over het beeld van de begroting. Ik vind dat beeld niet zo zorgelijk, vooropge- steld dat ons uit Den Haag niet al te grote beperkingen worden opgelegd. Dââr schuilt naar mijn mening het gevaar en niet in onze gemeente zelf of in haar begroting, die naar de voorschriften opgemaakt, nog geen rekening kon houden met tegemoetkomingen waarop wij menselijkerwijze gesproken toch wel mogen rekenen. Daar komt nog bij, dat wij landelijk-economisch gesproken (U ziet dat ik zorgvuldig een andere terminologie gebruik) toch wel weer kunnen spreken van een te boven komen van de recessie die niet alleen door de bestedingsbeperking, doch ook door wereldeconomische oorzaken (waar- van ik bijvoorbeeld de ontzaglijke bewapeningsuitgaven noem, waarvan ons land naar mijn gevoel wel wat meer dan haar rechtmatige en nood- zakelijke portie kreeg te dragen en nog draagt, denk maar aan die goed- kope ,,Starfighters") is veroorzaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 16