18
7 januari 1960.
hogingen te geven, maar dat is slechts uitstel van executie, dan is men des
te eerder aan zijn maximum toe en binnen de bestaande verhoudingen kun-
nen wij toch niet een ,,Mexicaans" leger gaan krijgen met allemaal ge-
neraals en heiemaal geen soldaten. En bovendien geldt dit verschuiven
van schalen alleen de ambtenaren en niet de werklieden. Wij kunnen dat
hier niet beslissen, dat weet ik wel, maar een betere differentiatie van
honoreringen en hier en daar het tussenschuiven van extra schalen voor de
betere functionarissen die wij gelukkig tot nu toe in alle geiedingen ken-
nen, biijft in het landsbelang ook voor de gemeenten geboden.
U zult mij vragen hoe wij dan aan de extra inkomsten moeten komen
welke die honorering mogelijk maken. Ik zoek daarbij niet naar extra
belastingen, of naar belastingen die slechts ten laste van enkelen kunnen
komen en die slechts weinig in het laatje brengen, maar de werkelijke
hulp moet komen van Den Haag en wij ais gemeenteraad kunnen slechts
onze stemmen paren aan de vele stemmen, die betogen, dat de financiële
verhouding van rijk tot gemeente ook gebaseerd dient te zijn op de in-
dividuele omstandigheden van de gemeente.
Het saiariëren van goede krachten behoeft niet zoveel duurder te zijn
als wij nu uitkomen. Wij weten allen dat één goede arbeider, één goede
ambtenaar, meer werk verzet dan twee slechte. Onze ervaringen hebben
dat bewezen.
Misschien mag ik tot slot van dit onderwerp toch nog op iets wijzen,
dat niet met ,,merit-rating" verward moet worden, omdat het ook ambte-
naren betreft, dat wij in Heemstede natuurlijk niet op ons eigen houtje
kunnen invoeren, maar dat de moeite van het overwegen, in de aanwezig-
heid van een kamerlid, toch misschien wel waard is. Het lijkt mij zo on-
plezierig om (afgezien van al of niet algemene of produktiviteitsgebon-
dene (dit woord is van mijzelf) loonsverhogingen), van de wieg tot het graf
precies te weten, wat wij gaan verdienen. Of een ambtenaar of werkman
van de gemeente, in het algemeen van het rijk, hard of langzaam werkt,
d°et er niet toe, hij krijgt, afgezien van de kans op promotie ais hij in
een bepaalde schaal „verkeert" precies wat er op staat. Dat prikkeit niet
tot betere prestaties. Het is slechts de plichtsbetrachting (die we gelukkig
hier in Heemstede in het algemeen constateren), welke tot hogere pres-
taties leidt. Zou het nu zo gek zijn, als wij eens een systeem van gesprei-
de verhogingen toepassen, dat de industrie kent Aan iedere man in zo*n
bedrijf wordt door twee onafhankelijke beoordelaars een cijfer voor zijn
prestaties toegekend (daar zijn schalen voor), bijvoorbeeld van 6 tot 9,
met tussenstations van en Op basis daarvan krijgt de man
een salarisverhoging. Als hij zijn best doet is er kans op een hoger cijfer.
Hij weet dus niet van tevoren welke verhoging hij (buiten zijn periodieke
zogenaamde autonome verhoging) krijgt. De beoordelaar is 's mans chef,
een personeelschef en daarboven een salariscommissie van hogere chefs'
Nadat de hoogste chef een en ander heeft beoordeeld is er geen beroep
meer mogelijk. Natuurlijk moeten de mensen er aan wennen maar zou
dat ambtelijk nu tot zoveel moeilijkheden leiden, die de grote bedrijven dan
toch ook moesten kennen, maar die er niet zijn
Ik zou nu gaarne nog enkele opmerkingen willen maken over het sub-
sidiebeleid. Ik kan mij niet onttrekken aan de indruk, dat degenen die het
subsidiebeleid van burgemeester en wethouders wel eens goed onder de
loupe willen nemen, behoren tot de groep „knibbelaars". Ik heb van mijn
leven eens in een particuiiere commissie gezeten tot beoordeling van de
mogelijkheid tot bezuiniging van 's rijks uitgaven. Daarin zaten lieden van
diverse pluimage en ik kwam als vertegenwoordiger van de industrie boven
het IJ. In die commissie zat ook een wat oude freule en de voorzitter was
een kamerlid (overigens geen KVP, dit te Uwer geruststelling)Ik was
in stille bewonderende afwachting van wat er nu wel ter tafel ging ko-
men, omdat ik de noodzaak ook wel inzag van bezuinigingen op het in