3ö 7 januari 1960. stellingen onvoldoende aandacht is besteed. Burgemeester en wethouders zijn van oordeel, dat dit zaken zijn die in de eerste piaats de ouders aan- gaan en pas in de tweede piaats de overheid en de overheid heeft daarvoor geen geld, al zie ik wel degeiijk het nut van een stimulering door de over- heid van deze zaken en later, wanneer het geld wel beschikbaar is, een bereidheid van de overheid om op dit gebied iets te doen. Wanneer' me- vrouw van der Meulen zegt, dat die ouders er nog niet aan toe zijn om die verantwoordelijkheid te dragen en dat dit b.v. ook tot uitdrukking komt in de maatschappelijke kringen, waaruit de leden van de Heem- steedse Kunstkring voortkomen, dan begrijp ik dat niet helemaal goed, want ik zou juist zeggen dat de Heemsteedse Kunstkring ook voor een- voudige lieden de mogelijkheid schept om met het culturele leven kennis te maken gezien de lage contributie die de Heemsteedse Kunstkring heft. De heer Rutgers heeft betoogd, dat teveel aan alle mogelijke instellin- gen waar de gemeente geen direct belang bij heeft, subsidie wordt gege- ven. De heer Verhoeven heeft, als ik het goed begrepen heb, tegen de heer Rutgers gezegd, dat hij een knibbelaar was, aithans in die geest". De heer Zegwaart: ,,Wie de schoen past trekt hem aan". Wethouder Corver vervolgt: „Mij past die schoen dus niet maar mis- schien trekt de heer Rutgers hem aan. Er is dus een verschil van mening op dit punt. Ik kan wel zeggen, dat burgemeester en wethouders het hele subsidiebeleid uitvoerig hebben bezien. Zij hebben alle subsidies nog weer eens in een langdurige bespreking de revue laten passeren. Toch hebben zij geen posten kunnen vinden, die voor schrapping in aanmerking kwa- men, omdat het enerzijds om kleine bedragen ging, en anderzijds om zaken waarbij bepaalde belangen voor Heemstedenaren een rol speelden. Wel hebben burgemeester en wethouders besloten om, wanneer er nieuwe subsi- dieaanvragen komen, deze nog meer kritisch te bezien dan voorheen wel- licht bij nieuwe aanvragen het geval was. Maar om nu in een jarenlang bestaande toestand verandering te brengen, daarvoor moeten toch wel grondige redenen zijn. Burgemeester en wethouders menen dat die niet aanwezig zijn. Ten aanzien van de Voorwegschool is opgemerkt, dat zij niet voorkomt op de lijst van de meest urgente werken. Daarvan heeft de heer Rutgers gezegd, dat de bouw van een nieuwe school misschien over 5 10 jaar wel urgent zal zijn en daarom vroeg hij of het nu niet zo langzamerhand tijd werd om dan met de voorbereidende maatregelen te beginnen. Ik ben verscheidene malen op de Voorwegschool geweest en ik kan toch werkelijk niet zeggen, dat de situatie daar nu zö dringend om verbetering roept, dat wij in onze tegenwoordige financiële toestand zouden moeten beslui- ten om tot vervanging van deze school te komen. Het is naar mijn idee ook niet zo, dat het hoofd van de Voorwegschool zijn toestand zo onbevre- digend acht, dat hij een cri de coeur in deze richting heeft geslaakt. Het college ziet dan ook geen reden om het bouwen van een nieuwe Voorweg- school als een uiterst urgente zaak te zien. Er zijn veel belangrijker en moeilijker situaties, die om een oplossing vragen dan deze school. De heer Verhoeven heeft een lans gebroken voor een vrijere loonpolitiek van de gemeente. Ik ben bijzonder blij, dat de heer Verhoeven zich aan- sluit bij de tendens van een vrijere loonpolitiek. Of het door hem naar voren gebrachte iets voor de gemeente kan zijn betwijfel ik wel een beetje, maar het is misschien goed als wethouder van Wijk daar wat nader op wil ingaan. Ik geloof niet dat het op mijn terrein ligt. De heer Rutgers heeft nog gevraagd in hoeverre de nieuwe wet op het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs soelaas aan de gemeente geeft en wanneer deze nieuwe regeling in werking treedt. Tot onze teieur- stelling is de ingangsdatum van 1 januari 1958 gebracht naar 1 januari 1959. Dat scheelt de gemeente over dat jaar een belangrijk bedrag maar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 36