44
7 januari 1960.
meester een band is tussen gemeenschap en gemeente. Ik wil wel verkla-
ren, dat ik het als mijn levenstaak zie om in deze een bindend element te
vormen. Ik vind dit een van de mooiste taken van de burgemeester, al
is er werkelijk te weinig tijd om overal heen te gaan waar men aanwezig
wil zijn. Toch doe ik dit zoveel mogelijk omdat ik uit ervaring weet, hoe
dankbaar men is wanneer bij bepaalde gelegenheden belangstelling door
de burgemeester of door het gemeentebestuur wordt getoond. Men kan
door een vriendelijk woord en door het reiken van een hand veel bij-
dragen om de gemeenschap tot een werkelijk levend iets te maken.
Anderzijds zou ik naar aanleiding hiervan naar voren willen brengen
dat het gemeentebestuur eigenlijk graag zoveel meer zou willen doen
om de band tussen gemeenschap en gemeente nauwer aan te halen. De
mogelijkheden zijn voor het gemeentebestuur echter beperkt. Zo zal men
wel gelezen hebben, dat in de omliggende gemeenten overal een nieuw-
jaarsreceptie wordt gehouden. Men heeft mij wel eens gevraagd, waarom
dat in Heemstede niet gebeurt. Het houden van een nieuwjaarsreceptie
zou er zeer zeker toe kunnen bijdragen, dat de band tussen de leden van
de gemeenschap en het gemeentebestuur wordt versterkt. Maar men moet
een gelegenheid hebben waar men de mensen kan ontvangen. Het raad-
huis kan echter slechts een beperkt aantal mensen bergen. Wanneer men
hier een receptie zou houden en er zouden honderden mensen komen,
dan wordt dat een groot fiasco. Zo ontbreekt er een garderobe, terwijl
het wegens de beperkte ruimte een groot gedrang zou worden- men zou de
trap niet meer op kunnen. Men heeft niet de accomodatie die nodig is om
rustig met deze en gene te praten en contacten te leggen. Ik hoop innig,
dat, wanneer de uitbreiding van het raadhuis kan worden gerealiseerd!
daarin ook aanwezig zal zijn een grote zaal, een burgerzaal waar het
gemeentebestuur zijn representatieve taak zal kunnen vervullen. Ik hoop
dat de raad daarin het college zal willen steunen.
Daarnaast zou ik ook even naar voren willen brengen, dat er toch ook
verschillende gelegenheden zijn, waar ook de raadsleden van hun belang-
stelling zouden kunnen doen blijken. Als raadslid is men vertegenwoordi-
ger van de gemeenschap en er zijn gelegenheden waarin het niet vol-
doende îs dat alleen de burgemeester of de betreffende wethouder ver-
schijnt. Men moet als raadslid belangstelling hebben voor datgene wat in
de gemeenschap in het openbaar geschiedt. Ik zou de leden van de raad
dus willen verzoeken in de toekomst meer aanwezig te zijn bij officiële
openingen enz.
De heer Ftutgers heeft, naar aanleiding van zijn beschouwing over ge-
meenschap en gemeente, vier punten naar voren gebracht waarvan er
enkele reeds besproken zijn. Allereerst zou hij persoonlijk graag zien,
dat het bevrijdingsfeest jaarlijks zou samenvallen met de viering van
Koninginnedag, maar hij zal gaarne vernemen of "het gemeentebestuur het
voorbeeld van de regering zal volgen om de bevrijdingsdag afzonderlijk
te vieren. De 5e mei is een zeer bijzondere dag, maar voor de een is de
bevrijding begin april gekomen en voor de ander iets later en dat is opge-
klommen tot 5 mei. Het is niet de dag waarop geheel ons land is bevrijd.
Van regerinswege wordt er juist op aangedrongen om de bevrijdingsdag
wel te vieren. De moeilijkheid is echter, dat Koninginnedag en de bevrij-
dmgsdag vlak op elkander volgen. Wanneer beide dagen afzonderlijk wor-
den gevierd, zal de subsidie aan de Commissie Koninginnedag welke
commissie dan het meest aangewezen is om de feestelijkheden te organise-
ren niet toereikend zijn. Ook is er wellicht aanleiding, zoals dat 5 jaar
geleden is gebeurd, om de schoolkinderen een klein aandenken aan de be-
vrijdmgsdag te geven. Persoonlijk vind ik, zoals ook de heer Rutgers naar
voren heeft gebracht, de herdenking van de gevallenen, op 4 mei van
groter belang dan de feestviering op 5 mei. Elk jaar weer ben ik ge-
troffen door de grote belangstelling die de jeugd, speciaal de jongeren,