6 7 januari 1960. ringen zullen worden opgeheven, opdat de gemeenten in de pas kunnen lopen met rijk, provincie, particuliere instellingen en bedrijfsleven. Ook in 1960 zal de heer Jansen tengevolge van de vorengezegde om- standigheden nauwelijks iets nieuws van gemeentewege zien verrijzen. In 1960 zal de heer Jansen aan openbare gebouwen slechts de noodkleu- terschool aan de Glip zien verrijzen (hoe staat het daarmee?) en naar ik aanneem de vergroting van de brandweerkazerne tot stand zien komen. Als goede huisvaders kunnen burgemeester en wethouders geen investe- ringen van belang voorstellen, zolang de inkomsten dusdanig onzeker zijn. Dit beleid van burgemeester en wethouders kan slechts de goedkeu- ring van mijn fractie hebben en het heeft dan ook geen zin met een wensenlijstje te komen. Blijkens hun nota d.d. 28 oktober j.l. inzake de in de naaste toekomst noodzakelijk uit te voeren belangrijke werken, ken- nen burgemeester en wethouders de verlangens van de raad zeer wel. Wij kunnen siechts discussiëren over de wijze waarop wij gezamenlijk aan de voorbereiding van de werken zullen arbeiden. Het verhaal van de heer Jansen had echter de bedoeling nog iets anders aan te tonen. Het maakt voor de heer Jansen n.l. geen verschil of het Heemsteedse station is gebouwd met geld van de Spoorwegen en het Heemsteedse postkantoor met geld van het Staatsbedrijf der P.T.T. Het zijn voor hem Heemsteedse gebouwen, dat wil zeggen gebouwen bestemd voor de Heemsteedse gemeenschap. Datzelfde geldt natuurlijk ook naar de kant van de zelfwerkzaamheid der burgers: als de heer Jansen de ene zondag naar R.C.H. gaat kijken en de volgende zondag naar H.B.C., dan zal hij zich niet vermoeien met de gedachte, dat hij de eerste keer een gemeentelijk sportterrein betreedt en de tweede keer een terrein van een vereniging of stichting, waarmede de gemeente wel te maken heeft, doch slechts zeer indirect. Ik heb redenen de gedachten een ogenblik te bepalen bij de samen- hang van gemeenschap en gemeente, in casu van de Heemsteedse ge- meenschap en de gemeente Heemstede. Het is duidelijk dat het verschil bestaat en dat de Heemsteedse gemeenschap aanzienlijk meer inhoudt dan de gemeente Heemstede. De Heemsteedse gemeenschap is de som van de verbanden, waarin de inwoners van Heemstede, de Heemsteedse gezinnen, leven. Tot de Heemsteedse gemeenschap behoren dus de kerken en andere geloofsgemeenschappen, de scholen, de muziek-, toneel-, sport-, kinderspeeltuin-, volkstuin-verenigingen en wat al niet meer. Het is even- eens duidelijk, dat de plaatselijke overheid, de gemeenteraad, voortdurend met de Heemsteedse gemeenschap te maken heeft, enerzijds haar zelf- werkzaamheid heeft te eerbiedigen en anderzijds met haar belangen re- kening heeft te houden en haar arbeid heeft te stimuleren. Het zou inte- ressant zijn nader in te gaan op de samenhang van gemeenschap en plaatselijke overheid, b.v. op de vraag in hoeverre deze gemeenschap zich door de raad op enigerlei wijze gerepresenteerd acht. Ik vrees dat de uitkomst niet vleiend voor de raad zou zijn en ik stel mij voor in vol- gende jaren op dit punt nog eens nader in te gaan. Ik wil nu slechts con- stateren, dat de band tussen gemeente en gemeenschap thans groten- deels loopt over U, M. de V. die niet slechts voorzitter van deze raad bent, doch ook de burgervader, bij wie de verbanden uit de gemeenschap om raad komen, die stimuleert, en wellicht waar nodig afremt. Ik wil daarbij gaarne vaststellen, dat het vorenstaande in genen dele betekent, dat onze fractie voor zover wij dit kunnen beoordelen niet de grootste waardering heeft voor de arbeid die U op dit terrein verricht. Er is nu een viertal punten, waarin de Heemsteedse gemeenschap ten tonele heeft te komen in mijn algemene beschouwingen en daarom heb ik hierover tevoren even uitgeweid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 6