7 januari 1960. 73 De heer van der Linden zegt, dat hij al enkele malen tegen dergelijke voorstellen heeft gestemd. Als dit voorkomen kan worden is het beter. De Voorzitter vindt het te rigoureus dat burgemeester en wethouders praktisch niet zouden kunnen onderhandelen met mensen die grond wil- len kopen. De heer van der Linden wijst er op, dat het aantal woningen dat ter beschikking biijft van de bouwer, eerst zijnde, later gebracht is op de helft en hij houdt zich er van overtuigd, dat het nog wel eens op wordt gebracht. Spreker kan begrijpen, dat die onderhandelingen niet zo ieuk zullen zijn omdat de bouwers zoveel mogelijk voordeel zullen willen be- halen. Dat is hun goed recht. Spreker gelooft echter, dat de gemeente de beschikbare bouwgrond moet bewaren voor de Heemstedenaren. Als de grondverkopen zo doorgaan, zal er op een bepaald moment niet vol- doende bouwgrond zijn om de eigen woningnood op te heffen. Mogelijk zal er iets minder gebouwd worden maar spreker gelooft, dat er toch nog wel bouwondernemers zullen zijn, die er genoegen mee nemen dat alle te bouwen woningen voor Heemstedenaren worden bestemd. Dan bouwt men maar in een minder snel tempo. Heemstede hoeft niet direct helemaal vol gebouwd te worden. De Voorzitter wijst op de woningbouw aan de Glip. Daar was een be- paald deel van de gebouwde huizen voor niet-Heemstedenaren voorbehou- den. Maar hoevele Heemstedenaren zijn er niet geholpen door deze bouw! Daardoor is in het algemeen de woningnood in de gemeente toch ook ge- daald! Men kan toch bij een contact dat men met een bouwer krijgt niet van te voren stellen, dat de te bouwen woningen alleen door Heemstedena- ren zullen mogen worden betrokken! Vervolgens brengt de Voorzitter de motie in stemming, welke wordt verworpen met 515 stemmen. Vöör de motie stemden mevrouw van der Meulen, mevrouw Cohen en de heren Verkouw, Zegwaart en van der Linden. Voorts stelt de Voorzitter aan de orde een door de fractie van de P. v. d. A., mevrouw Vriesendorp en de heer Rutgers ingediende motie, luidende: „Ondergetekenden verzoeken het college van burgemeester en wethou- ders alsnog een enquête te doen instellen naar de behoeften van boven 65-jarigen inzake huisvesting, verzorging en hulp op verschillend gebied in de gemeente Heemstede". Mevrouw Cohen zegt dat zij, naar aanleiding van het antwoord van het college van burgemeester en wethouders op de vraag naar een enquête onder de boven 65-jarigen in Heemstede, naast de algemene opmerkingen die haar fractievoorzitster over dit onderwerp heeft gemaakt, nog enkele punten naar voren wil brengen. Het antwoord van burgemeester en wethouders luidt reeds jarenlang hetzelfde en de inhoud er van betekent, dat volgens burgemeester en wet- houders in Heemstede geen bejaardenvraagstuk bestaat. Dit antwoord doet haar denken aan de meneer, die ontkende dat er een verkeerspro- bleem zou bestaan, omdat er in zijn laantje nog nooit een verkeers- ongeluk gebeurd was. Als zij ondanks alies toch zou willen trachten burgemeester en wet- houders te doordringen van de urgentie van het bejaardenprobleem over- al Heemstede niet uitgezonderd en van datgene wat de kern is van het bejaard zijn in de tegenwoordige maatschappij, dan zou spreekster het liefst grote stukken willen voorlezen uit het prachtige boek van Ja- coba van Velde „De Grote Zaal". Helaas zou men haar dan, nog afgezien

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 73