De algemene reserve, welke thans nog f 136.883,25 bedraagt, behoefde voor
dit doel dan ook niet te worden aangesproken.
Wij zouden een dergelijke uitputting der reserves echter zeker niet ver-
antwoord hebben geacht, wanneer niet de redelijke verwachting mocht
worden gekoesterd, dat de inwerkingtreding der nieuwe wet op de finan-
ciele verhouding tussen het rijk en de gemeenten tot een zodanige verbe-
termg der financiële positie onzer gemeente zal leiden, dat over enkele
jaren een reëel sluitende begroting bereikbaar moet worden geacht. Blij-
kens het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 10 april j.l. inge-
diende ontwerp van wet zal de nieuwe financiële verhouding op 1 januari
1959 in werking treden. Hoewel de openbare behandeling van het wets-
ontwerp in de Kamer zeker niet eerder dan aan het eind van dit jaar ver-
wacht mag worden is toch reeds door de regering bevestigd, dat het haar
ernstig streven is de voorgestelde datum van inwerkingtreding te hand-
V°or zover de gemeenten uit de nieuwe regeling voordeel trekken zal dit
voordeel over het eerste jaar dat de nieuwe regeling geldt voor 4/5 gedeelte
worden gekort, over het tweede jaar voor 3/5 gedeelte, over het derde jaar
voor 2/5 gedeelte en over het vierde jaar voor 1/5 gedeelte. Dit betekent
dat hetgeen onze gemeente over de jaren 1959 en 1960 méér aan uitkerim'
uit gemeentefonds zal ontvangen dan in de begrotingen voor die jaren
werd geraamd, daarmede ruimschoots de jaren dat de kortingsregeling
nog geldt, zal kunnen overbruggen.
Hoewel omtrent het tijdstip van invoering der nieuwe regeling noch om-
trent haar inhoud, zolang de Staten-Generaal het wetsontwerp niet behan-
deld hebben, iets met zekerheid vaststaat, menen wij thans toch omtrent
de toekomstige financiële toestand onzer gemeente een gematigd optimisme
te mogen koesteren. Wij achten het dan ook niet opportuun U voorstellen
te doen tot verhoging van plaatselijke belastingen tot dekking van het te-
kort op de begroting nu er in feite op deze begroting van een tekort wel
eens in het geheel geen sprake zou kunnen blijken te zijn.
De hierboven genoemde onzekerheden hebben er ons echter wel van
weerhouden bij de ramingen in de begrotingen reeds vooruit te lopen op d<>
totstandkoming der nieuwe wet. Wij meenden ons bij het doen van deze
ramingen strikt aan de thans geldende voorschriften te moeten houden.
Evenmin als vorig jaar is dan ook rekening gehouden met het ontwerp
van wet tot wijziging der subsidieregeling ten behoeve van de openbare
v.h.m.o.-scholen. Hetzelfde geldt voor de financiële gevolgen van de voor-
genomen sanering van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, van de te
verwachten huurverhoging en van eventuele maatregelen ten aanzien van
de lonen en salarissen van het overheidspersoneel. Verwacht mag worden,
dat voor de kosten van de in de vorige zin genoemde voorzieningen een
verhoogde uitkering uit het gemeentefonds zal worden verkregen. Helaas
heeft de ervaring wel geleerd, dat van een volledige compensatie van het
hieruit voortvloeiend accres der gemeentelijke uitgaven nimmer kan wor-
den gesproken.
Het was de laatste jaren gebruikelijk in onze bij de begrotingen ge-
voegde nota een opsomming te geven van de kapitaalswerken, waarvoor
memorie-posten in de kapitaaldienst der gemeente-begroting waren opge-
nomen. Deze opsomming is thans achterwege gelaten doch in de plaats
daarvan doen wij U, ter tegemoetkoming aan een bij Uw raad levend ver-