16 4e afd. 28 januari 1960. VEKNIEUWING ELEKTRISCHE INSTALLATIE RAADHUIS. Aan de Raad, Bij verschillende inspecties is gebleken, dat de elektrische installatie van het Raadhuis niet meer voldoet aan de daaraan te stellen eisen inzake bedrijfszekerheid en veiligheid. Geconstateerd werd dat de oudste gedeelten van de installatie in de loop der jaren aanzienlijk uitgebreid werden door het aanbrengen van extra lampen, stopcontacten en apparaten. De in principe op iedere groep aanwezige reserve-capaciteit is daardoor in belangrijke mate overschreden, zodat de laatste tijd bij herhaling en met toenemende frequentie overbelastingen optraden, welke naar behoren door het beveiligingssysteem werden afgeschakeld voordat gevolgen van ern- stiger aard konden optreden. Niettemin is thans een toestand ontstaan, waarbij van een voldoende bedrijfszekerheid geen sprake kan zijn. Het is noodzakelijk geworden maatregelen te treffen om de elektrische installatie weer in goede conditie te krijgen. Deze maatregelen zullen bestaan in een uitbreiding en herindeling van het aantal groepen. In de oudste gedeelten is gebruik gemaakt van dunne draden, welke inmiddels, door de sinds de aanleg verstreken tijd en de hoge belastingen, zijn verdroogd. Er moeten zwaardere nieuwe draden worden aangelegd. Ook op het gebied van aarding van apparaten, schake- laars en stopcontacten dienen voorzieningen te worden getroffen. Betrek- kelijk geringe gedeelten van de installatie kunnen zonder bezwaar ge- handhaafd worden. In hoeverre dit het geval is zal eerst blijken op het moment dat het werk in uitvoering wordt genomen. In verband hiermede is het voor een installateur zeer moeilijk een bindende aanneemsom te begroten. Ter voorkoming van een overdreven hoge in- schrijvingsprijs zal het werk in daggeld moeten worden uitgevoerd onder voortdurend toezicht van de bedrijven. Deze werkwijze waarborgt afdoende dat geen onnodige werkzaamheden en te hoge uitgaven worden gedaan, terwijl anderzijds een in alle opzichten bedrijfszekere en veilige installatie wordt verkregen met voldoende reserve voor eventuele toekomstige uit- breidingen. Te verwachten is dat een totaal bedrag van 7900,voor de uitvoering van de nodige werkzaamheden, inclusief de kosten van de getroffen nood- voorzieningen en van toezicht en administratie, zeker voidoende zal zijn. Wij verzoeken U door middel van vaststelling van bijgevoegd ontwerp- besluit ons voor deze werkzaamheden het benodigde kredit te verlenen. Heemstede, 20 januari 1960. Burgemeester en Wethouders van Heemstede, A. G. A. van Rappard. De secretaris, J. T. van Stegeren l.s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 63