36 4e afd. 25 februari 1960 BEROEP WEIGERING BOUWVERGÜNNING Aan de Raad, Bij brief van 20 januari 1960 is de heer C. G. Waieveld, Marsstraat 9, Haarlem, bij Uw Raad in beroep gekomen tegen ons besluit van 23 dec. 1959, no. 4798, tot weigering van een door hem gevraagde bouwvergunning tot het bouwen van een dubbel woonhuis aan de Heemsteedse Dreef. In Uw vergadering van 28 januari j.I. is een beslissing op dit beroepschrift voor één maand verdaagd, In Uw eerstvolgende vergadering dient U op het beroepschrift te be- slissen. Wij hebben daartoe ten Raadhuize voor U ter inzage gelegd: 1. ons besluit van 23 december 1959, no. 4798; 2. het tegen dit besluit bij U ingediende beroepschrift van 20 januari 1960, met bijbehorende tekening; 3. het proces-verbaal van de zitting, bedoeld in artikel 28 der Bouw- en Woningverordening, gehouden op 10 februari 1960. Ter toelichting op ons weigeringsbesluit diene het navolgende. Zoals uit de overwegingen van ons besluit blijkt hebben wij geen be- zwaar gemaakt tegen het bouwplan als zodanig. Wij hebben ook geen voor- keur voor de stijl „anno 1930" boven die van het jaar 1959. Wij zijn er evenwel van uitgegaan dat de stijl van het ingediende bouw- plan niet de enige uiting van de hedendaagse vormgeving is en dat on- danks de moeilijke ligging van het bouwterrein een betere, een verant- woorde eigentijdse bouwstijl gevonden kan en daarom moet worden om de bebouwing van de Heemsteedse Dreef op dit markante punt aan te vullen. Het komt ons onjuist voor bij de beoordeling van het onderhavige bouw- plan de voordien door aanvrager ingediende bouwplannen in rekening te brengen en dan gunstig op de aanvraag te beslissen omdat dit plan relatief de minste bezwaren oplevert. Wij hebben en dit lijkt ons het enig juiste standpunt het bouwplan beoordeeld alsof voor dit terrein nog nimmer een bouwplan is ingediend. Wij zijn daarbij töt de conclusie gekomen dat het onderhavige, op zichzelf zeker niet onverdienstelijke plan niet een frisse, elegante noot in de ge- dragen harmonie van de bestaande bebouwing zal geven, doch de samen- hang dezer bebouwing op onaanvaardbare en bovendien niet noodzakelijke wijze zal onderbreken. Op deze gronden konden wij het toestaan van de voorgenomen bebouwing niet voor onze verantwoording nemen. Naar onze mening zouden wij, in- dien wij de gevraagde vergunning hadden verleend, in strijd hebben ge- handeld met de wet. Immers zegt art. 6, tweede lid, der Woningwet dat een bouwvergunning alleen mag en moet worden geweigerd, o.a. indien niet voldaan wordt aan de bepalingen der Bouw- en Woningverordening, welke in art. 58, eerste lid, als volgt bepaalt: ,,Het uiterlijk van nieuw te maken of naar de uitwendige vorm te ver- anderen gebouwen, reclameborden en -toestellen, alsmede muren, hekken of andere terreinafscheidingen, moet zodanig zijn, dat het noch op zich- zelf, noch in verband met de omgeving, uit een oogpunt van welstand aanstoot kan geven."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 29