37
4e afd.
25 februari 1960
ONTHEFFING EISEN VOOB DRANKLOKALITEITEN
Aan de Raad,
Bij ons is ingekomen een aanvraag van de heer G. van Loon, Jac. van
Ruisdaellaan 27, alhier, om een verlof A voor de lokaliteit aan de zuidwest-
zijde van het perceel Herenweg 78a. Deze lokaliteit wordt gebruikt voor
Iessen en bijeenkomsten van de leden van de sociëteit Manege Groenendaal,
welke manege achter het perceel is gelegen.
De iokaliteit voldoet aan de eisen, gesteld in het Drankwetbesluit 1932 en
in Uw verordening van 13 mei 1913, behalve voor wat de hoogte betreft.
De hoogte van de lokaliteit bedraagt 3,45 m, terwijl de verordening, be-
houdens ontheffing, een hoogte van 4 m voorschrijft.
In uw vergadering van 23 april 1959 is bij de behandeling van een voor-
stel van ons College tot het toestaan van ontheffing van enige eisen der
verordening ten behoeve van een tweetal aanvragen om vergunning c.q.
verlof, de vraag gesteld of het wellicht overweging verdiende na te gaan of
handhaving van hogere eisen dan gesteld in het Drankwetbesluit 1932 nog
zin heeft.
Wij hebben ons over deze vraag beraden en zijn tot de conclusie ge-
komen U niet te moeten adviseren tot intrekking van de verordening over
te gaan.
In de Drankwetten van 1904 en 1931 heeft de wetgever welbewust de
mogelijkheid opengelaten om, naast de bij Koninklijk besluit voor het ge-
hele land te stellen (minimum-)eisen, bij plaatselijke verordening lokale
normen voor dranklokaliteiten vast te stellen.
Het komt ons, mede gelet op het belang van de volksgezondheid en het
karakter der gemeente, voor dat de verordening geen te hoge eisen aan de
dranklokaliteiten stelt door in het algemeen een vrije grondoppervlakte van
ten minste 45 m2 en een hoogte van ten minste 4 m voor te schrijven.
Aan deze eisen ware o.i. vast te houden behalve voor reeds bestaande
lokaliteiten en, zeer incidenteel, voor lokaliteiten van bijzondere aard.
Gezien de aard van het voorgenomen gebruik van de onderhavige lokali-
teit, welke alleen voor sociëteitsleden en introducé's toegankelijk zal zijn,
achten wij i.c. onthefflng van de voorgeschreven hoogte toelaatbaar.
Wij verzoeken U daarom ons, door vaststelling van bijgevoegd ontwerp-
raadsbesluit, te machtigen de nodige ontheffing te verlenen.
Heemstede, 17 februari 1960.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
A. van Wingerde.