25 februari 1960
146
een apart geval zou zijn, niet volgen. Hij gelooft, dat men dit toch als één
complex moet blijven zien, waarvan de 4e hoek nu moet worden bebouwd.
Inderdaad zijn er plaatsen in deze gemeente waar niets te verknoeien valt.
Spreker noemt rustig de Camplaan, waar men praktisch elk gebouw, hoe-
zeer afwijkend ook van de bestaande bebouwing, kan neerzetten. Vandaar
dat daar een gereformeerde kerk in moderne stijl kon worden gebouwd.
Maar dat geldt niet voor dit brugcomplex, waar naar zijn mening veel te
verknoeien valt. Spreker kan op zichzelf voor deze tekening waardering
hebben. Hij zou best plaatsen in de gemeente weten waar dit gebouw het
zeer wel zou doen, maar op deze plaats vindt hij het niet passen en spreker
blijft deze mening toegedaan ondanks het advies van de welstands-
commissie. Hij behoudt zich het recht voor om een zelfstandig oordeel te
hebben, leek of geen leek. Men zegt wel dat over smaak niet valt te
twisten, maar spreker gelooft, dat over weinig zaken zoveel getwist wordt
als over smaak. Spreker geeft toe, dat het een moeilijk punt is om, passend
in de omgeving, te bebouwen. Men moet dan echter niet maar nemen wat
men krijgen kan, doch dan moet dit moeilijke punt worden opgelost door
een groots plan en als daar de beste mensen voor nodig zijn, nu dan zullen
die ingeschakeld moeten worden om deze moeilijke zaak op te lossen. Men
moet moeilijke zaken niet laten oplossen door mensen die het niet kunnen
en het gaat niet aan, als zij er jaren aan gewerkt hebben zonder een goede
oplossing te vinden, hun alleen op grond daarvan maar een vergunning te
geven.
Mevr. van der Meulen maakt zich toch sterk, dat de welstandscommissie
dit bouwplan inderdaad aanvaardbaar heeft geacht en dat niet uit over-
weging dat het nu maar aanvaard moest worden omdat er al zoveel
plannen waren ingediend. Er is nu een plan dat door de welstandscommis-
sie is aanvaard en dan bestaat er voor de raadsleden alleen de keuze tussen
het volgen van hun eigen smaak of het advies van de deskundigen.
Mr. Kutgers zegt, naar aanleiding van het gesprokene door de heer van
Wijk, dat het niet zo is, dat men door voortdurend doortobben gelijk
krijgt. Het gaat er om, dat op een gegeven moment van gemeentewege
(de welstandscommissie) steun aan een plan is gegeven.
De Voorzitter is van mening, dat de heer Rutgers het weer verkeerd
stelt. De woningwet geeft aan het coilege van burgemeester en wethouders
de bevoegdheid om een bouwvergunning te weigeren als niet wordt voldaan
aan de bepalingen van de bouw- en woningverordening. Artikel 58 der
bouw- en woningverordening zegt: ,,Het uiterlijk van nieuw te maken ge-
bouwen moet zodanig zijn, dat het noch op zichzelf noch in verband met de
omgeving, uit een oogpunt van welstand, aanstoot kan geven." Burge-
meester en wethouders vinden, dat dit bouwplan aanstoot zal geven en dan
is het volkomen logisch, dat zij geen bouwvergunning willen verlenen.
De heer Rutgers heeft gezegd, dat burgemeester en wethouders in hun
advies alleen maar zeggen, dat het gebouw niet mooi is. Hun motivering
luidt echter: „Wij zijn daarmede tot de conclusie gekomen, dat het onder-
havige op zichzelf zeker niet onverdienstelijke plan, niet een frisse, elegante
noot in de gedragen harmonie van de bestaande bebouwing zal geven, doch
de samenhang dezer bebouwing op onaanvaardbare en bovendien niet nood-
zakelijke wijze zal onderbreken."
Wethouder van Lent meent van de heer Rutgers begrepen te hebben, dat
burgemeester en wethouders in dit geval eerder hadden moeten ingrijpen.
Als gedelegeerde van het college maakt spreker de zittingen van de wel-
standscommissie mee. Hij zou dan, wanneer het een moeilijk geval betreft,
op een gegeven moment moeten ingrijpen om het plan eerst aan burge-
meester en wethouders voor te leggen.
Mr. Butgers zegt, dat het zijn bedoeling is, dat burgemeester en wet-