25 februari 1960
152
zondere gelegenheden was hier altijd een prettige sfeer en dan was mevr.
Nijenhuis daarbij, want zij was als het ware een der onzen. En daarom
mevr. Nijenhuis, hoop ik, dat u dit bouquet bloemen zult willen aanvaarden
als waardering en dank voor hetgeen u in een groot aantal jaren voor ons
zijt geweest en ik hoop dat het u aangenaam zal mogen zijn.
U zult me willen toestaan MdV, dat ik aan de scheidenden een bijzondere
wens meegeef nl. dat zij nog vele jaren voor elkaar gespaard zullen mogen
blijven en dat ze tot in lengte van jaren getuigen mogen zijn van het
groeien en bloeien van onze inderdaad mooie gemeente. Ik hoop, dat het
u verder goed zal mogen gaan." (applaus)
De Voorzitter zegt: ,,Waarde Nijenhuis. Gij hebt me gevraagd zo heel
stilletjes zoals ge gewend zijt om in de voor u laatste raadsvergadering
een enkel woord te mogen spreken. Gij zegt geen spreker te zijn, maar ik
kan u verzekeren, dat wij allen zeer onder de indruk zijn gekomen van de
wijze waarop gij u van deze moeilijke taak hebt gekweten. In uw woorden
lag een zekere bewogenheid. Ik weet en wij hebben het allen gevoeld, dat
het u aan het hart gaat dat dit de laatste raadsvergadering is die gij in
functie meemaakt. Ge hebt van 1924 af uw taak als bode later hoofdbode
vervuld. Laat ik eerlijk zeggen, hoofdbode kan niet iedereen worden omdat
daarvoor zeer bijzondere kwaliteiten nodig zijn. Het is een volkomen stille,
dienende functie. Voor het publiek, burgemeester en wethouders, de burge-
meester, de raad, zijt gij de man geweest die altijd klaar stond, op wiens
gezicht nooit iets te lezen viel en gij deed uw werk goed en gij had stijl en
beschaving. Ik zou u willen vergelijken met een oude butler die men bij
toneel of film wel eens ziet uitgebeeld en die dan altijd op zo'n meesterlijke
wijze de belangen van zijn werkgever weet te dienen. Zo bereidde u altijd
aan de raad, aan burgemeester en wethouders, aan de burgemeester, aan
het publiek, van die kleine stille attenties die zo intens goed hebben ge-
daan. Als ge de vergelijking verkeerd vindt, vergeef het me, dan zeg ik
nu ronduit: ,,Nijenhuis je was een heer in het verkeer met de raad en al
de instanties en al de mensen die hier op het raadhuis zich voor dit of dat
vervoegden. Het is een grote vertrouwenspositie die gij hebt ingenomen;
daar kan ik niet genoeg de nadruk op leggen. De positie die gij hebt in-
genomen houdt ontzettend veel in. Gij moet zwijgen, gij moet niets horen,
moet altijd in de plooi blijven, och Nijenhuis, er zijn niet zoveel mensen die
dit kunnen. Laat ik dan uit heel mijn hart zeggen, dat ik intens blij ben,
dat mijn voorganger, burgemeester van Doorn, u er uit gepikt heeft met
uw vrouw, die we ook zo dankbaar zijn voor al haar goede en stille zorgen,
vele jaren lang.
Nijenhuis, weet dan, dat, hoewel dit afscheid dan ook niet meevalt, de
achting en sympathie van de gehele raad je deel is en dat wij onnoemelijk
dankbaar zijn, dat wij zolang van je diensten hebben mogen profiteren.
Ik zal bij het officiële afscheid a.s. maandag, in andere functie en dan
speciaal als burgemeester daarop terugkomen omdat er een zeer bijzondere
band tussen een hoofdbode en een burgemeester bestaat. Vandaag vertolk
ik als voorzitter van de raad, wat de raad voor je voelt. Wij hebben ge-
meend om je een afscheidscadeau te geven. Omdat het erg moeilijk
is om het gewenste cadeau te vinden, hebben wij de vorm van een enve-
loppe met inhoud gekozen. En nu kunt u samen bespreken wat u daarvoor
als aandenken zult kopen.
Het officiële afscheid is pas a.s. maandag. Hoewel het eigenlijk niet
helemaal juist is, geloof ik toch dat het de plaats is om in deze vergadering
van het hoogste college der gemeente, mededeling te doen, dat het Hare
Majesteit de Koningin behaagd heeft, om u de bronzen medaille verbonden
aan de Orde van Oranje-Nassau toe te kennen. Moge ik dan deze onder-
scheiding, die zo volkomen is verdiend, op je borst spelden. En laat ik dan
besluiten met te zeggen, dat, wanneer ik je tegen kom, ik diep mijn hoed