25 februari 1960
142
worden. Men mag dan zeggen dat er met de nodige moeite iets fraaiers is
te bouwen, maar lelijk is het plan niet en daarom kan spreker zijn stem
helaas niet vöôr het voorstel van burgemeester en wethouders uitbrengen.
De heer Zegwaart wil nog even yerder teruggrijpen dan 10 maart 1956,
nl. naar 1936. Toen had de Volksbond tegen drankmisbruik het pian om op
dat stuk grond een koffiehuis te bouwen. Dat plan is niet doorgegaan.
Spreker heeft wel eens horen vertellen, dat er geen geld voor dit plan te
krijgen was, maar hij acht het ook niet onmogelijk dat niet kon worden
voldaan aan de voorwaarden die voor bebouwing van dit terrein werden
gesteld. Nu is er een nieuw plan. De vorige sprekers hebben er al op ge-
wezen dat het een lange lijdensweg is geweest. Spreker wil zich op het
standpunt stellen, zoals ook de anderen hebben gedaan, dat de welstands-
commissie het aanvaardbaar heeft uitgesproken. Spreker is op dit terrein
niet zo'n grote deskundige maar na de tekeningen gezien te hebben, kan hij
zich voorstellen wat er zal komen. Spreker heeft geconstateerd dat dit
gebouw geheel vrij staat, dus niet direct grenst aan bestaande bebouwing.
Aan de kant van de Jac. van Campenstraat komt het een heel eind van de
bestaande bebouwing en aan de Dreefzijde liggen de Zandvaart, de Zand-
vaartkade en dan nog een breed trottoir. Het wordt dus feitelijk een geheel
zelfstandig gebouw. Nu de welstandscommissie heeft verklaard dat het
plan aanvaardbaar is -spreker kan de mening van de welstandscommissie
delen zal het wel duidelijk zijn dat ook hij geen vrijheid kan vinden om
vöör het voorstel van burgemeester en wethouders te stemmen.
De heer van der I.inden heeft bij het nemen van een beslissing in een
moeilijk parket gezeten. Hij was blij, dat er een poging is gedaan om dat
beslist lelijke gat nu eindelijk eens te bebouwen. Maar toen spreker de
plannen zag, is hij daar wel een beetje van geschrokken. Hij gelooft niet
dat hij een esthetische knobbel heeft, maar hij heeft er toch zijn mening
over. Hij moet eerlijk zeggen dat hij het uitgesproken lelijk vindt. De
gevel aan de Jac. van Campenstraat is, in vaktermen gesproken, een blinde
gevel, waar niet anders in zit dan een betrekkelijk klein raam, hetgeen in
de omgeving zal vloeken. Dat vindt spreker een heel groot bezwaar.
Spreker kan daarom geen vrijheid vinden tegen het advies van burge-
meester en wethouders in te gaan.
De heer Willemse vraagt of het gaat om het plan zoals het nu is of dat
er ook een mogelijkheid tot wijziging is. Zijn bezwaar gaat voornamelijk
tegen de zuidgevel, dus hetzelfde bezwaar dat de heer van der Linden
heeft genoemd.
De Voorzitter antwoordt dat deze vraag ook in de vergadering van het
college, waarin de belanghebbende zijn belangen kon verdedigen, is gesteld,
juist a'l om te zien of het niet mogelijk was om aan de bezwaren van
burgemeester en wethouders tegemoet te komen. De aanvrager voelde er
natuurlijk niet veel voor, maar het was mogelijk.
De heer Zegwaart zou het ook nog een aanwinst vinden als dit kon ge-
beuren maar hij wil er niet het hele plan op laten afketsen.
Wethouder van Lent zegt, in een buitengewoon moeilijk parket te ver-
keren, omdat hij het standpunt van het college moet verdedigen.
Op de vraag van de heer Pliester wat het doel van de welstands-
commissie is, wil spreker antwoorden, dat de welstandscommissie zoveel
mogelijk tegen gaat dat er een bebouwing komt die hier niet past. Aan-
vankelijk is door deze bouwer een plan gemaakt dat meer aansluitend was
aan de bebouwing van de Dreef, maar het plan was dusdanig armoedig,
dat het zonder meer door de welstandscommissie is verworpen. Toen is
door de welstandscommissie de suggestie gedaan er van uitgaande dat de
eigenaar van de grond, in verband met de bouwkosten niet in staat zou zijn