25 februari 1960
144
van de tekening kan beoordelen, wat er nu zal komen. Spreker wil zijn
antwoord gpeten in een wedervraag nl.Meneer de wethouder, is u veel
deskundiger dan ik mij op dit ogenblik afschilder, ja of nee? De burge-
meester heeft het juist gesteld door te zeggen, dat het zowel bij burge-
meester en wethouders als bij de raad een kwestie is van subjectieve visie.
Wethouder Corver zegt, dat de vraag van de heer Zegwaart geen ant-
woord is op zijn vraag. Het lijkt een beetje gek gezegd, maar het is zo.
Spreker wil duidelijk zeggen, dat over mooi of lelijk, over aanstoot geven
of geen aanstoot geven, niet valt te twisten. Maar daar gaat het niet om.
Spreker heeft er aileen op gewezen dat er is gezegd: „De welstands-
commissie heeft gezegd dat het plan aanvaardbaar is en dan hadden burge-
meester en wethouders ook maar ja moeten zeggei) Dat is wel een paar
keer gesteld, maar dan kan deze bevoegdheid van burgemeester en wet-
houders wel worden afgeschaft. Spreker heeft gevraagd waarvoor die be-
voegdheid van burgemeester en wethouders dan dient.
De heer Zegwaart zegt, één argument te hebben genoemd waarom hij
meent dat dit gebouw aanvaardbaar is. Als men het plan gaat vergelijken
met de bestaande bebouwing, zal het wel enigszins uit de toon vallen, maar
spreker is van mening, dat het niet zo geweldig zal storen omdat er aan
weerskanten een zeer behoorlijke ruimte over is en omdat het gebouw
feitelijk helemaal apart staat.
De heer Scheer wil zich graag scharen bij de niet-deskundigen. Hij voelt
zich echter in goed gezelschap van de welstandscommissie die, voor zover
bekend, zich eenstemmig voor dit plan heeft verklaard. Op grond van de
redenen die hij al eerder heeft aangevoerd, verklaart hij zich tegen het
advies van burgemeester en wethouders.
Mr. Rutgers wil even antwoord geven op de vraag die door de wethouder
van onderwijs is gesteld. Spreker gelooft zeker, dat burgemeester en wet-
houders het recht hebben om te weigeren wat de welstandscommissie
een adviescommissie aanvaardbaar acht. Wel moet het zo zijn, dat
burgemeester en wethouders uiterst spaarzaam en slechts in zeer bij-
zondere gevallen van dit recht gebruik maken, omdat anders deze advies-
commissie veel van haar waarde verliest. Een ander punt in deze kwestie
is echter de rechtszekerheid die toch ook een belangrijke rol speelt. Ten
deze heeft de nota van burgemeester en wethouders spreker teleurgesteld.
Er wordt daarin alleen maar gesproken van mooi of lelijk, iets wat erg
moeilijk te beoordelen is. Er is jarenlang aan dit plan gedokterd om iets
acceptabels te krijgen. Indien blijkt, dat een bepaald plan geen kans van
slagen biedt, is het de plicht van het gemeentebestuur dit op een of andere
wijze zo gauw mogelijk duidelijk kenbaar te maken. De welstands-
commissie heeft dit plan in principe goedgekeurd. De eerste principiële
goedkeuring dateert al van lang geleden. Eén van de leden van het college
van burgemeester en wethouders was bij die uitspraak tegenwoordig. Bur-
gemeester en wethouders hadden dus op de hoogte kunnen zijn van deze
principiële goedkeuring. Nu deze bouwer ai jarenlang met dit bouwplan
bezig is en op een gegeven moment van gemeentewege (de welstands-
commissie) een principiële goedkeuring heeft gekregen, tengevolge waar-
van hij doorgaat met het uitwerken der plannen en daaraan kosten noch
moeite spaart, heeft hij een zeker recht gekregen om te mogen slagen.
Hem is te laat een halt toegeroepen. Om deze reden, die bij spreker groot
gewicht in de schaal legt, zal hij tegen het advies van burgemeester en
wethouders stemmen. Aan het vormen van een subjectief oordeel over het
plan als zodanig, heeft hij geen behoefte.
Wethouder van Lent zegt, dat deze zaak wel in het juiste licht moet