43
V
4e afd.
31 maart 1960.
VOORWAARDEN AANSLUITING AAN DE RIOLERING.
Aan de Raad,
Bij raadsbesluit van 29 oktober 1959, no. 155, is ingetrokken Uw besluit
van 7 maart 1907, waarbij ons college werd gemachtigd aan particulieren
onder in het besiuit genoemde voorwaarden vergunning te verlenen tot
aansiuiting op de gemeenteriolen. Enige voorwaarden waren niet meer in
overeenstemming met de voorschriften van de bouw- en woningverorde-
ning en met de eisen van de praktijk.
In plaats van het ingetrokken besluit voegde U een nieuw zesde lid
toe aan artikel 134 der bouw- en woningverordening, luidende:
„Voor zover de leiding in de openbare weg komt worden alle werkzaam-
heden van aanleg en onderhoud door of vanwege de gemeente uitgevoerd.
De belanghebbende stort bij het indienen van de aanvraag tot rioolaan-
siuiting een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag ten kan-
tore van het bedrijf van Openbare Werken".
Naar het ons voorkwam was artikel 134 de beste plaats om deze materie
te regelen. Gedeputeerde Staten hebben evenwel bij besluit van 17 februari
1960 goedkeuring aan deze bepaling onthouden op grond van de overwe-
ging, dat een dergelijke bepaling, welke de verplichting tot betaling van
een retributie inhoudt, niet thuisbehoort in de gemeentelijke bouw- en wo-
ningverordening.
Gedeputeerde Staten moeten op grond van artikel 11 der Woningwet
alleen die bepalingen der bouw- en woningverordening goedkeuren, die be-
trekking hebben op bouwen en bewonen. De overige bepalingen' moeten
aan Gedeputeerde Staten ter kennisneming worden toegezonden. Naar onze
mening had dit college dan ook alleen de eerste zin van de nieuwe bepaling
in zijn goedkeuringsbeleid moeten betrekken en niet tevens de tweede zin.
Wij willen hierover evenwel niet gaan twisten en stellen U daarom voor
wederom een regeling in het leven te roepen als in 1907 werd getroffen,
uiteraard aangepast aan de huidige voorschriften en behoeften.
Een ontwerp-besluit voegen wij ter vaststelling hierbij.
Heemstede, 9 maart 1960.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
A. van Wingerde.
