58 2e afd. 28 april 1960. en die van de andere ambtenaren dit toelaten, wordt bij de keuze van de uren zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ambte- naar. 4. Is het verlenen van extra verlof naar het oordeel van het hoofd van dienst niet gewenst dan bestaat de vergoeding geheel uit een beioning in geld. Deze wordt toegekend bij wijze van tijdelijke toelage en be- draagt per uur: a. voor de ambtenaar op jaarsalaris l/195ste 'van het salaris per maand, vermeerderd met 25 voor dienst tussen 6 uur en 19 uur, met 50 voor dienst tussen 19 en 22 uur en op de vrije zaterdagmiddag en met 100 voor dienst tussen 22 en 6 uur en voor dienst op een dienstvrije dag, op een feestdag als bedoeld in artikel 29, 4e lid, en op zondag; b. voor de ambtenaar op weeksalaris l/4,5ste van het salaris per week, vermeerderd met 25 voor dienst tussen 6 uur v.m. en 2 uur na afioop van het werkrooster, met 50 voor dienst tussen 2 uur na afloop van het werkrooster en 22 uur en met 100 voor dienst tus- sen 22 uur en 6 uur en voor dienst op een dienstvrije dag, op een feestdag als bedoeld in artikel 29, 4e lid, en op zondag. 5. Voor de toepassing van dit artikei wordt ten aanzien van de ambtenaar op weeksalaris het overwerk, hetwelk met een onderbreking van een half uur of langer tussen de normale werktijd en de aanvang van dit overwerk wordt verricht, bepaald op een minimum van 1 uur. 6. Geen vergoeding voor overwerk ingevolge de voorgaande leden wordt genoten door ambtenaren, die met de leiding van een dienstvak of een onderdeel daarvan zijn belast, of die niet onder leiding overwerk ver- richten. Aan deze ambtenaren kan bij wijze van tijdelijke toelage een door burgemeester en wethouders vast te stellen vergoeding worden toegekend. 7. Ten aanzien van ambtenaren, voor wie in verband met de aard hunner werkzaamheden bijzondere werktijdregelingen gelden, stellen burge- meester en wethouders afzonderlijke regelen vast voor het toekennen van overwerkvergoeding. 8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten aanzien van werkzaam- ^"den, welke in verband met hun omvang en hun aard door ambtenarei; van verschillende rang op gelijke voet worden uitgevoerd, te bepalen dat daarvoor, indien die werkzaamheden buiten de vastgestelde werk- tijden worden verricht, één voor alle daarbij betrokken ambtenaren ge- lijke, naar billijkheid vast te steilen vergoeding per uur zal worden ge- noten. 9. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van het overwerk, het- welk voortvloeit uit een der in artikel 71 bedoelde verplichtingen. Bur- gemeester en wethouders regelen afzonderlijk de vergoeding voor zo- danig overwerk. Artikel 20. 1. De ambtenaar, die als militair in werkelijke dienst is, wordt geacht in zijn burgerlijke betrekking met verlof te zijn. 2. Hij behoudt over de tijd van deze dienst het genot van de aan zijn ambt verbonden bezoldiging slechts voor zover hem bij of krachtens de arti- kelen 21 tot en met 25 daarop aanspraak is verleend. Voor zover die werkelijke dienst wordt vervuld in aan hem verleend vakantieverlof, behoudt hij in ieder geval het genot van de volle aan zijn ambt verbon- den bezoldiging.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 11