58
2e afd.
28 april 1960.
Artikel 26.
Op de ambtenaar, die in tijdelijke dienst is aangesteld, zijn de bepalin-
gen, vervat in de artikelen 20 tot en met 25, slechts van toepassing tot en
met de dag, waarop de burgerlijke betrekking zou zijn beëindigd, indien hij
daaraan niet door de militaire dienst zou zijn onttrokken.
Artikel 27.
1. De ambtenaar, die hetzij op grond van een vrijwillige verbintenis, hetzij
na ingevolge artikel 80 van de Wet op de noodwachten te zijn opgeroe-
pen als noodwachter in werkelijke dienst is, wordt geacht met verlof
te zijn.
2. Gedurende dit verlof blijft de ambtenaar, onverminderd het bepaalde in
artikel 101, in het genot van de aan zijn ambt verbonden bezoldiging,
met dien verstande, dat deze bezoldiging, indien het verlof langer dan
14 dagen duurt, voor de verdere duur van het verlof wordt verminderd
met de beloning, waarop de ambtenaar ais noodwachter aanspraak
heeft.
3. De in het tweede lid bedoelde vermindering wordt slechts toegepast tot
een zodanig bedrag, dat de ambtenaar in het genot blijft van een bedrag
gelijk aan het op hem te verhalen gedeelte van de pensioensbijdragen.
4. Het bepaalde in de vorige leden is niet van toepassing indien de ambte-
naar de werkelijke dienst als noodwachter vervult tijdens een aan hem
verleend vakantieverlof.
5. Het bepaalde in artikel 26 is voor zoveel mogelijk van overeenkomstige
toepassing.
6. Het bepaalde in de vorige leden is van overeenkomstige toepassing op
de ambtenaar, die op grond van een verbintenis als vrijwilliger in de
zin van artikel 1, onder a of b van het Besluit Reservepolitie 1958 (S.
1957, 559) in werkelijke dienst is.
Artikel 28.
1. Aan de ambtenaar op weeksalaris, wie opdracht is gegeven zich buiten
de op de werkrooster aangegeven werktijd in zijn woning beschikbaar
te houden (thuiswachtdienst) wordt een tijdelijke toeslag op het gewone
salaris toegekend berekend naar f 8,voor elke week thuis-wacht-
dienst.
2. Indien door de ambtenaar op weeksalaris, met thuis-wachtdienst belast,
buiten de op de werkrooster aangegeven werktijd, werkelijk dienst
wordt verricht, wordt hem hiervoor de overeenkomstig artikel 19 be-
paaîde vergoeding voor overujen uitbetaald. Bij de berekening van deze
vergoeding blijft evenwel het bepaalde in lid 5 van dat artikel buiten
toepassing.
3. Wanneer een ambtenaar op weeksalaris wordt aangewezen om de thuis-
wachtdienst van een andere ambtenaar op weeksalaris waar te nemen,
ontvangt hij voor die waarneming een vergoeding van 3/10 gedeelte van
het bedrag van f 8,genoemd in het eerste lid, indien de waarneming
op een zondag of op de in artikel 29, 4e lid genoemde feestdagen plaats
vindt en van 2/10 gedeelte, onderscheidenlijk 1/10 gedeelte van dat be-
drag, indien de waarneming op een zaterdag, onderscheidenlijk op een
van de andere werkdagen plaats vindt.
HOOFDSTUK IV.
Dienst- en werktijd.
Artikel 29.
1. Met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens wetten, houdende