58 2e afd. 28 april 1960. van de duur van het vakantieverlof voor de ambtenaren met inachtne- ming van het door hen beklede ambt. 3. Bij de in het vorige lid bedoelde aigemene regelen wordt voorts ten aanzien van de ambtenaren of bepaalde groepen van ambtenaren voor- zien in een vermeerdering van het krachtens het tweede lid geregelde vakantieverlof op grond van volbrachte diensttijd of leeftijd dan wel van beide. Artikel 33. 1. Van ambtenaren, werkzaam in afwisselende dienst wordt het hun vol- gens artikel 32 toekomende vakantieverlof vermeerderd met 2 dagen. 2. Ten aanzien van bepaalde ambten of ambtenaren kunnen burgemeester en wethouders ten voordele van de ambtenaren een van artikel 32 af- wijkende regeling treffen. Artikel 34. Voor de ambtenaar, die niet gedurende het volle kalenderjaar werkelijk dienst zal hebben gedaan, wordt de duur van het vakantieverlof zo moge- lijk van het iopende en overigens van een volgend kalenderjaar, naar even- redigheid verminderd, met dien verstande, dat het resterend gedeelte tot hele dagen naar boven wordt afgerond en dat zodanige vermindering in geval van afwezigheid wegens ziekte of wegens verblijf onder de wapenen, anders dan voor eerste oefening, niet zal worden toegepast. Artikel 35. 1. Is aan de ambtenaar in enig kalenderjaar het vakantieverlof om rede- nen van dienstbelang niet of niet geheel verleend, dan wordt hem dit nog niet genoten verlof zoveel mogelijk verleend in het volgende kalen- derjaar. 2. In bijzondere gevallen kunnen, indien en voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet, burgemeester en wethouders de ambtenaar toestaan het in enig voorafgaand kalenderjaar niet genoten vakantie- verlof boven zijn gewoon verlof te genieten. Artikel 36. 1. Het vakantieverlof wordt zoveel mogelijk gedurende het volle aantal dagen onafgebroken verleend met dien verstande, dat van het minimum vakantieverlof, bedoeld in artikel 32, eerste lid, in de regel 12 dagen aaneengesloten worden genoten. Wanneer de ambtenaar dit verzoekt en de dienst het toelaat kan het vakantieverlof worden gespiitst. Bij split- sing van dit verlof wordt als regel ten minste 2/3 deel daarvan aaneen- sluitend verleend. 2. De beslissing omtrent de tijdstippen, waarop het vakantieverlof zal in- gaan, alsmede die omtrent de tijdvakken, waarin het de ambtenaar toe- komende vakantieverlof eventueel zal worden gesplitst, berust bij de autoriteit, die het vakantieverlof verleent. Daarbij wordt, voor zover de belangen van de dienst en die van de andere ambtenaren dit toelaten, zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ambtenaar. Artikel 37. 1. Het vakantieverlof zal desverlangd zoveel mogelijk, en in elk geval voor wat betreft de aaneengesloten periode, bedoeld în het eerste nu van artikel 36, verleend worden in het tijdvak, lopende van 1 mei tot 1 oktober. 2. Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders, het hoofd van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 17