58
2e afd.
28 april 1960.
i. voor gehuwden of voor hen die een eigen huishouding hebben, bij
verhuizing eenmaal per jaar voor ten hoogste twee dagen;
j. bij ondertrouw van de ambtenaar voor één dag en bij zijn huwelijk
voor 4 dagen;
k. bij huwelijk van bloed- en aanverwanten van de eerste en de tweede
graad voor één dag, indien dit huweiijk wordt gesloten in en voor
ten hoogste 2 dagen, indien het huwelijk wordt gesloten buiten de
woonplaats van de ambtenaar, voor zover dit laatste verlof noodza-
kelijk is voor het kunnen bijwonen van het huwelijk;
1. bij priesterwijding van en het afleggen van de eeuwige geloften door
bloed- en aanverwanten van de eerste en de tweede graad voor één
dag, indien deze plechtigheden plaats vinden in en voor ten hoogste
2 dagen, indien deze plechtigheden plaats vinden buiten de woon-
plaats van de ambtenaar, voor zover dit laatste verlof noodzakelijk
is voor het kunnen bijwonen van deze plechtigheden;
m. bij ernstige ziekte van echtgeno(o)t(e), ouders, stiefouders, schoon-
ouders, kinderen, stief- en aanbehuwdkinderen;
n. bij overlijden van echtgeno(o)t(e), ouders, stiefouders, schoon-
ouders, kinderen, stief- en aanbehuwdkinderen ten hoogste 4 dagen
en van overige bloed- en aanverwanten tot de vierde graad ingeslo-
ten voor ten hoogste één dag, tenzij de ambtenaar belast is met de
regeling der begrafenis of (en) nalatenschap, in welk geval even-
eens verlof voor ten hoogste 4 dagen wordt verleend;
o. bij bevalling van de echtgenote voor ten hoogste 2 dagen;
p. bij 25-, 40- en 50-jarig ambtsjubileum voor 3 dagen, waarin begrepen
de dag van het jubileum; bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijksjubileum
en bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van zijn ouders,
stief- of schoonouders voor één dag;
q. bij kerkelijke bevestiging en bij Eerste Heilige Communie van de
ambtenaar, diens echtgeno(o)t(e), kinderen en stiefkinderen voor
die dag;
r. voor deelneming aan begrafenisplechtigheden van overleden perso-
nen bij hun leven in dienst der gemeente, voor zover het hoofd van
dienst hiervoor aanleiding aanwezig acht;
s. voor bezoeken op het spreekuur van een gemeente- of particuliere
arts, indien het hoofd van dienst hiermede akkoord gaat en deze be-
zoeken niet buiten diensttijd afgelegd kunnen worden;
t. voor bezoeken aan de burgemeester, burgemeester en wethouders of
het hoofd van dienst, zowel van deze als van andere gemeenten wan-
neer deze die bezoeken hebben toegestaan of zij daarvoor een oproe-
ping hebben gezonden, alsmede bezoeken bij sollicitaties, voor zover
het hoofd van dienst voor het verlenen van dit verlof termen aan-
wezig acht.
2. Het verlof bedoeld in lid 1, sub d, e en f, wordt slechts verleend aan
ambtenaren, die lid zijn van verenigingen van ambtenaren, welke zijn
aangesloten bij de centrale organisaties, die deelnemen aan het centraal
overleg ingevolge de gemeenschappelijke regeling betreffende de behan-
deling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden.
3. Buitengewoon verlof, al dan niet met behoud van het genot van gehele
of gedeeltelijke bezoldiging, kan bovendien door burgemeester en wet-