58
2e aid.
28 april 1960.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgemeester en
wethouders in bijzondere gevallen, indien de noodzakelijke kosten ver-
band houdende met ziekte, welke de ambtenaar in enig tijdvak van ten
hoogste een kalenderjaar voor zich en zijn gezin heeft gemaakt, een
bedrag overschrijden dat redelijkerwijze te zijnen laste kan komen, m
die kosten een tegemoetkoming toekennen.
Artikel 62.
Indien een ambtenaar wegens ziekte of ongeval verhinderd is geweest
zijn dienst te verrichten, zal zulks niet van invloed zijn op het tijdstip van
de toekenning van periodieke verhogingen.
HOOFDSTUK VII.
Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar.
Artikel 63.
1. De ambtenaar is gehouden de plichten uit zijn ambt voortvloeiende,
nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen, zoals een goed
ambtenaar betaamt.
2. Hij behoort zich te onthouden van het bezigen van vloeken en van ruwe
of onzedelijke taal.
3. Het is de ambtenaar verboden om in dienst of bij gekleed gaan in uni-
form insignes of andere onderscheidingstekenen of in dienst uniform-
kledingstukken te dragen, een en ander voor zover die niet van ge-
meentewege zijn verstrekt of voorgeschreven of tot het dragen waar-
van niet door burgemeester en wethouders vergunning is verleend. Dit
verbod is niet toepasselijk ten aanzien van eretekenen, tot het aanne-
men of dragen waarvan door het wettig gezag verlof is verleend.
Artikel 64.
De ambtenaar is verplicht te voldoen aan hetgeen voor hem in zake het
afleggen van een eed of een belofte bij de wet, bij instructie of bij besluit
van burgemeester en wethouders is bepaald.
Artikel 65.
Ter zake van niet-naleving van bepalingen, welke redelijkerwijs niet
kunnen worden geacht de ambtenaar bekend te zijn, worden hem geen
voordelen onthouden of nadelen toegebracht.
Artikel 66.
In strijd met een voor hem geldende regeling worden de ambtenaar geen
voordelen onthouden of nadelen toegebracht.
Artikel 67.
Indien de ambtenaar door ziekte of anderszins verhinderd is zijn dienst
te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig
mogelijk mededeling te doen aan het hoofd van dienst.
Artikel 68.
1. De ambtenaar is verplicht te wonen in de gemeente; hem kan door bur-
gemeester en wethouders, indien het belang van de dienst zulks vordert,
de verplichting worden opgelegd, in een bepaald deel van de gemeente
