59
2e afd.
28 april 1960.
3. Het bepaalde in artikel 1637y van het Burgerlijk Wetboek is van toe-
passing".
Artikel 8.
1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan
a. voor een bepaalde tijd;
b. voor onbepaaide tijd.
2. Omtrent de toepassing van het bepaalde in het eerste lid kunnen door
burgemeester en wethouders nadere regelen worden vastgesteld.
Artikel 9.
Ten aanzien van minderjarigen, met wie een arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht wordt gesloten, zijn de artikelen 1637g en 1637h van het
Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Artikel 10.
De artikelen 9, eerste lid, en 14 van het Algemeen Ambtenarenreglement
vinden overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in laatstbe-
doeld artikel in de plaats van artikel 125 treedt artikel 134 der Ambtena-
renwet 1929 en dat onder verordening mede worden verstaan de bepalin-
gen van het Algemeen Ambtenarenreglement, waarnaar wordt verwezen.
Par. 3 Van het loon.
Artikel 11.
1. Het loon van de werknemer wordt bij de arbeidsovereenkomst naar
één van de volgende grondslagen bepaald:
a. volgens de loonregeling, geldende voor overeenkomstig personeel in
ambtelijke dienst;
b. op êen bedrag, gelijk aan of boven het minimum van de loonschaal
van overeenkomstig personeel in ambtelijke dienst, welk bedrag,
°°k na eventuele verhogingen, het maximum der desbetreffende
loonschaal niet mag overschrijden;
c. op een bedrag, voor elk geval of voor elke te verrichten dienst af-
zonderlijk vast te stellen.
2. Burgemeester en wethouders bepalen volgens welke van de in het eer-
ste lid onder a tot en met c bedoelde grondslagen de loonbepaling zal
plaats hebben. Te dien aanzien kunnen door hen nadere regelen worden
vastgesteld, waarbij de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid aan het
hoofd van dienst kan worden overgedragen.
3. Ten aanzien van aan de werknemer opgedragen werk buiten de vast-
gestelde werktijden of buiten de bij dienstrooster vastgestelde dienst-
uren vindt het bepaalde in artikel 19 van het Algemeen Ambtenaren-
reglement overeenkomstige toepassing.
Artikel 12.
Geen loon is verschuldigd over de tijd gedurende welke de werknemer
m strijd met zijn verplichting opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te
verrichten.
Artikel 13.
1. Tenzij bij de arbeidsovereenkomst anders is bepaald, zal de uitbetaling