59 2e afd. 28 april 1960 2. Bij vrijwillig verlaten van de dienstwoning binnen de termijn, gedu- rende welke de woning nog mag worden gebruikt, kunnen burgemees- ter en wethouders te hunner beoordeling een vergoeding geven. Artikel 38. Indien door de werknemer voor het gebruik der dienstwoning een ver- goeding verschuldigd was, voldoen de achtergebleven gezinsleden deze °ver de tijd, gedurende welke zij het gebruik dier woning behouden. AFDEL.ING II. BIJZONDERE GEVALLEN (ARTIKEL 2, 2e LID) EN VOORWAARDEN BETREFFENDE INDIENSTNEMING OP ARBEIDSOVEREENKOMST NAAR BURGERLIJK RECHT. Artikel 39. Indienstneming van personeel, bedoeld in artikel 2, tweede lid, op ar- beidsovereenkomst naar burgerlijk recht geschiedt door of vanwëge bur- gemeester en wethouders. Artikel 40. 1. Indien de arbeidsovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan wordt zij, met inachtneming van het bepaalde in artikel 42, in tweevoud opge- maakt en door beide partijen ondertekend. Het bepaalde in' artikel 1637 y van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing. 2. Indien de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk wordt aangegaan wor- den de voorwaarden waaronder de indienstneming geschiedt, met in- achtneming van het bepaalde in artikel 42, aan de werknemer mede- gedeeld. Artikel 41. Ten aanzien van minderjarigen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht wordt gesloten, zijn de artikelen 1637 g en 1637 h van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Artikel 42. 1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde regeling, geldende voor overeenkomstig personeel in het particuliere bedrijf 2. Indien en zolang voor overeenkomstig personeel in het particuliere be- drijf geen collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde re- geling is tot stand gekomen, zullen de bepalingen gelden van een eol- lectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde regeling voor een naar het oordeel van burgemeester en wethouders vergelijkbare perso- neelsgroep in het particuliere bedrijf. 3. Van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan worden afgeweken met betrekking tot de loonregeling, doch slechts indien de loonregeling geschiedt overeenkomstig die welke geldt voor gelijksoortig personeel m ambtelijke dienst. 4. De artikelen 1638 f en 1638 g van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing. J Artikel 43. ^epaalde in de artikelen 1639 tot en met 1639 x van het Burgerlijk Wetboek îs van overeenkomstige toepassing, voor zover te dien aanzien

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 52