60 2e afd. 28 april 1960. SPAARVERORDENING GEMEENTEPERSONEEL Aan de Raad, Bij Koninklijk besluit van 20 februari 1960, Stbl. no. 48 is tot stand gekomen de „Premiespaarregeling Rijksambtenaren". Deze spaarregeling zal o.m. van toepassing zijn op het onderwijzend personeel der openbare scholen en het politiepersoneel, welks bezoldiging van rijkswege wordt geregeid. Het leek ons gewenst met het treffen van een regeling voor de overige groepen van het gemeentepersoneel te wachten tot de regeling dezer ma- terie voor het rijkspersoneel bekend was, opdat wij ons niet voor de moei- lijkheid gesteld zouden zien voor het personeel in dienst der gemeente rwee verschillende regelingen te moeten toepassen. De verordening, welke wij U hierbij in concept ter vaststelling aanbie- den, komt wat haar materiële inhoud betreft overeen met de rijksregeling en is ontleend aan een model van het Centraal Bureau inzake gemeen- schappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden. In hoofdtrekken komt de U ter vaststelling voorgelegde regeling op het volgende neer. Op verzoek van een ambtenaar of arbeidscontractant in dienst der gemeente kan bij de uitbetaling van zijn bezoldiging een gedeelte van ten hoogste 5 daarop worden ingehouden. Het ingehouden bedrag zal niet meer kunnen bedragen dan f 600,per jaar. Het ingehouden bedrag wordt alsdan op een door betrokkene te openen bijzondere spaarrrekening bij een spaarinstelling gestort. De deelnemer aan de spaarregeling behoudt even- wel te allen tijde de vrije beschikking over de op ziin spaarrekening ge- storte bedragen. Behalve de door de spaarinstelling te vergoeden rente heeft de deel- nemer aan de spaarregeling recht op een door de gemeente te betalen spaar- premie, indien een op zijn spaarrekening gestort bedrag sinds het einde van het jaar, waarin die storting plaats vond, ten minste vier jaar onon- derbroken op die rekening heeft gestaan. Ook bestaat op die premie aanspraak, indien de deelnemer een van zijn spaarrekening opgenomen bedrag heeft aangewend tot verwerving van een of meer van de in de „Premiespaarregeling Rijksambtenaren" vermelde bestedingsobjecten. Dit zijn bestedingen ter verwerving van onroerende za- ken; aflossing op hypothecaire leningen aangegaan ter financiering van onroerende zaken; aanschaffingen ter gelegenheid van het huwelijk van de belanghebbendeuitgaven ten behoeve van de verbetering van een gebouw, aangebracht door de eigenaar van dat gebouw; voldoening van premies, verschuldigd ingevolge overeenkomsten van levensverzekering; uitgaven ten behoeve van studies van de belanghebbende, zijn echtgenote en kinde- ren alsmede de aankoop van effecten. De spaarpremie bedraagt 25 van het op de spaarrekening aanwezige bedrag, dan wel van het daarvan voor de bestedingsobjecten uitgegeven bedrag, indien de pensioensgrondslag van de ambtenaar 7.200,of min- der bedraagt en 15 in de overige gevallen, een en ander voor zover over deze bedragen nog geen spaarpremie is toegekend. Tenslotte bevat de verordening in de artikelen 9 t/m 18 een aantal be- paiingen betreffende administratieve uitvoering der spaarregeling. Wij stellen U voor tot vaststelling van de „Spaarverordening gemeente- personeel", zoals die U hierbij in concept wordt aangeboden, over te gaan. Heemstede, april 1960. Burgemeester en wethouders van Heemstede, A. G. A. van Rappard. De secretaris, A. van Wingerde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 55