58 2e afd. 28 april 1960. b en c, duurt niet langer dan twee jaren. Hetzelfde geldt ten aanzien van een aanstelling in tijdelijke dienst van personen, als bedoeld in het vierde lid onder e, indien zij ambtenaar zouden zijn in de zin der Pen- sioenwet 1922 (Staatsblad no. 240). De termijn van twee jaren kan in bijzondere gevallen met een jaar worden verlengd. Artikel 9. 1. Voor aanstelling tot ambtenaar kan slechts in aanmerking komen hij, die: a. van goed zedelijk gedrag is; b. bij een geneeskundig onderzoek, ingesteld door één of meer door bur- gemeester en wethouders aangewezen geneeskundigen, of bij een eventuele herkeuring, als bedoeld in artikel 10, lichamelijk en gees- telijk geschikt is bevonden voor de vervulling van het ambt. In bijzondere gevallen kan aanstelling tot ambtenaar geschieden zonder voorafgaand geneeskundig onderzoek. 2. Om tot ambtenaar in vaste dienst te kunnen worden aangesteld moet men: a. de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt; b. voldoen aan de vereisten, welke voor de aanstelling zijn gesteld. Van het bepaalde onder a in dit lid kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Artikel 10. 1. De uitslag van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het vorige arti- kel, wordt aan de belanghebbende zo spoedig mogelijk medegedeeld. 2. Hij, die niet geschikt is bevonden, kan binnen 14 dagen na ontvangst der mededeling van de uitslag van het geneeskundig onderzoek aan bur- gemeester en wethouders herkeuring vragen. Een verzoek om herkeu- ring schort in de regel de voorziening in een vakature op, tenzij onmid- dellijke benoeming naar het oordeel van burgemeester en wethouders in het dienstbelang noodzakelijk is. 3. Het verzoek om herkeuring wordt ingewilligd, als daarbij wordt over- gelegd een gemotiveerde geneeskundige verklaring en bovendien door de belanghebbende een bedrag van f 5,wordt gestort, welk bedrag aan hem wordt teruggegeven, indien hij bij herkeuring lichamelijk en geestelijk geschikt wordt bevonden. 4. De herkeuring geschiedt door een commissie van drie personen, bestaan- de uit: a. één geneeskundige, die niet aan het onderzoek, bedoeld in het eer- ste lid, heeft deelgenomen, aan te wijzen door burgemeester en wet- houders b. één geneeskundige, door de belanghebbende voor zijn rekening aan te wijzen; c. één door de onder a en b bedoelde geneeskundigen in onderling over- leg, of indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt, door de bur- gemeester aan te wijzen derde geneeskundige. 5. De kosten van het geneeskundig onderzoek en de eventuele reis- en ver- blijfkosten van de belanghebbende komen ten laste van de gemeente. De kosten van de herkeuring komen, behoudens het bepaalde in het 3e en 4e lid en met uitzondering van de eventuele reis- en verblijfkosten van de belanghebbende, ten laste van de gemeente.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 7